Advocaat Willem Jebbink (Jebbink Soeteman advocaten) staat opnieuw een man bij die Nederland wegens de verlofregeling aanklaagt bij het Mensenrechtencomité van de Verenigde Naties in Genève. In een uitspraak in een, volgens Jebbink, vergelijkbare zaak stelde het comité dat Nederland in strijd met artikel 14 lid 5 van het Internationaal verdrag voor burgerlijke en politieke rechten (IVBPR) hoger beroep heeft afgewezen.
Volgens Jebbink levert de toepassing van het verlofstel strijd op met artikel 14 lid 5 van het Internationaal verdrag voor burgerlijke en politieke rechten. De klacht die zijn cliënt op 26 februari tegen Nederland bij het comité heeft ingediend, is daarvan volgens hem weer een ongelukkig voorbeeld. Deze zaak gaat over een man die in januari 2015 geen verlof voor hoger beroep heeft gekregen nadat hij in oktober 2014 door de rechtbank Den Haag was veroordeeld wegens het beledigen van een politieagent.
Het VN-Mensenrechtencomité floot Nederland terug in een uitspraak van 24 juli 2014. Het comité stelde dat Nederland in strijd met artikel 2 lid 3 en artikel 14 lid 5 IVBPR hoger beroep afhield. Het ministerie van Veiligheid en Justitie liet in een bericht van 25 februari op deze website weten de beperkingen tot hoger beroep in kleine strafzaken voorlopig in stand te houden. Het ministerie wil de herziening van de verlofregeling meenemen in de modernisering van het Wetboek van Strafvordering.
Volgens Opstelten is het verlofstelsel ‘op zichzelf wel verenigbaar met de verdedigingsrechten die voortvloeien uit de internationale mensenrechtenverdragen’. ‘De concrete toepassing blijkt echter desondanks problematisch te zijn met het oog op deze rechten. Er zijn in supranationale rechtspraak mensenrechtenschendingen aangenomen in verschillende gevallen waarin het verlof is afgewezen.’
Het verlofstelsel, ingevoerd in 2007, houdt in dat iemand die voor een misdrijf wordt veroordeeld, waarop in de wet tot vier jaar gevangenisstraf staat, maar waarvoor de rechter niet meer dan 500 euro boete oplegt, niet in hoger beroep mag gaan. Beroep is alleen mogelijk als de voorzitter van het gerechtshof daar verlof voor geeft.
Sabine Droogleever Fortuyn