De vrijheid van meningsuiting heeft weinig te maken met de discussie rond de aanslagen op Charlie Hebdo en de Zweedse cartoonist Lars Vilks. Om die reden heb ik moeite met minister-president Mark Rutte (VVD) die spreekt over een ‘laffe aanval op de vrijheid van meningsuiting’ en pleit voor volledige vrijheid van meningsuiting. De cartoonkwestie beweegt zich tussen de begrippen kunnen, mogen en de rechterlijke toets ex post.

 

De vraag is niet of cartoons wel of niet zijn toegestaan op grond van vrijheid van meningsuiting, maar of de desbetreffende cartoon strafbaar wordt gesteld door de rechter. Vergelijk het met iemand die valsheid in geschrifte pleegt en wordt vervolgd op grond van art. 225 Sr. Een verweer op basis van vrijheid van meningsuiting zal met hoon worden onthaald. Dit geldt mutatus mutandis voor cartoons. De vraag is niet of een cartoon gepubliceerd mag worden vanwege het recht op vrije meningsuiting. Immers, iedereen kan alles te allen tijde openbaren, of de wetgeving dit toestaat of niet. Deze toets vindt door de rechter plaats.

 

Art. 7 lid 1 Gw stelt dat niemand voorafgaand verlof nodig heeft om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren. De eerste zinsnede geeft het verbod op censuur weer. Dus geen ex ante toezicht op het geopenbaarde. Dit kernrecht mag alleen beperkt worden door een wet in formele zin. Het tweede deel van art. 7 lid 1 Gw omschrijft de beperking ‘behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet’. Dit geeft het ex post karakter van het systeem weer. Iedereen kan alles openbaren en achteraf vindt de rechterlijke toets plaats.

 

Denk aan het befaamde ‘ezelsproces’ (1968) tegen Gerard Reve. Nederland is te klein als Reve schrijft: ‘Als God zich opnieuw in het Levende Stof gevangen geeft, zal Hij als Ezel terugkeren, hoogstens in staat een paar lettergrepen te formuleren, miskend en verguisd en geranseld, maar ik zal Hem begrijpen en meteen met Hem naar bed gaan, maar ik doe zwachtels om zijn hoefjes, dat ik niet te veel schrammen krijg als hij spartelt bij het klaarkomen.’ Een recenter voorbeeld is de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam die in 2011 PVV-politicus Geert Wilders vrijspreekt omdat hij de Islam ‘fascistisch‘ en de Koran een ‘islamitisch Mein Kampf’ noemde.

 

Het ex post systeem werkt in Nederland prima. In voorgaande voorbeelden wordt door de rechter slechts een inhoudelijke toets aan het materiele recht uitgevoerd (mogen) zonder dat inhoudelijk het recht van vrije meningsuiting ter discussie wordt gesteld (kunnen). Is een uiting niet toegestaan, dan volgt een sanctie. Wordt geen inbreuk vastgesteld, moet de gekwetste zich daarbij neerleggen. Door Nederlandse rechters worden zelden inbreuken vastgesteld. Om die reden zijn zij de heldhaftige hoeders van een maatschappij waarin gekwetst kan worden. Zoals het hoort. Hulde.

Download artikel als PDF

Advertentie