De Haagse strafpleiter met ‘militair DNA’ Sébas Diekstra staat niet zelden tegenover zijn voormalig werkgever: Defensie. ‘Cliënten willen zien dat je niet bang bent om tegen dat grote apparaat te schoppen.’

Sébas Diekstra is pas drie jaar advocaat, maar draait al een overvolle praktijk. ‘Ik ben continu bezig om zaken binnen te halen, mensen te benaderen en heb veel contact met de media.’ Normaal gesproken zal hij nooit tijdens kantoortijd een uur richting het strand wandelen, al geldt er geen aanwezigheidsplicht op kantoor. ‘Ik heb drie kleine kinderen en als ik moet kiezen, ga ik toch liever eerder naar huis.’ De Haagse strafpleiter met ‘militair DNA’ was bijna tien jaar beroepsmilitair. Nu kruist hij regelmatig de degens met zijn oude werkgever, zoals in de ontslagzaak van marechaussees die stalen uit de snoepautomaat. Maar hij behartigt ook de belangen van bijvoorbeeld de plaatsvervangend commandant van Dutchbat tijdens het Srebrenica-debacle. Op zijn twaalfde wist hij zeker dat hij militair wilde worden, op zijn achttiende verliet hij het vwo met precies voldoende deelcertificaten om in dienst te kunnen. Eenmaal militair, studeerde hij in vier jaar rechten, tijdens avond- en nachtdiensten. Hij had geen tijd om naar college te gaan, dus studeerde hij op eigen houtje, met de in het leger geleerde discipline. ‘Terwijl andere studenten zich klem zopen, verdedigde ik het land. Ik had een aantal operationele functies, was teamcommandant en werd daarna militair jurist, een soort bedrijfsjurist.’ In rechtszaken stuitte hij regelmatig op de Haagse deken Bas Martens, die hem verleidde tot een overstap naar diens kantoor, Delissen Martens advocaten.

Iedere advocaat heeft wel een grote zaak die zijn carrière tekent. Voor Diekstra dient die zich nu al aan, met de verdediging van majoor Rob Franken, plaatsvervangend commandant van Dutchbat onder Karremans. Binnenkort besluit het hof of de Dutchbat-leiding alsnog vervolgd wordt, op verzoek van nabestaanden. ‘Zo’n zaak gaat voor een overgroot deelover militair-operationele onderwerpen. Alleen al de afkortingen die men gebruikt, de verwijzingen naar militair-operationele tactieken en commandostructuren, maar ook hoe de mannen onderling met elkaar omgaan. De Srebrenica-zaak begon met een voordracht van de nabestaanden. Ook ik denk dan: “Het zal je vader maar wezen”, maar het is niet de schuld van mijn cliënt, Mladić heeft dat bekokstoofd. Je kunt het falen van de internationale gemeenschap niet afwentelen op een paar koppen.’

Diekstra is loyaal, maar ook kritisch richting Defensie. ‘Het interesseert me niet wat ze van me denken. Defensie moet tegenspraak willen. Ze zijn weinig zelfkritisch, schieten direct in de ontkenning en de verdediging. Misschien ben ik juist zo persistent omdat ik er vandaan kom. In de zaak van de snoepautomatenjongens blijven we ook doorgaan. Er wordt, zoals zo vaak, met verschillende maten gemeten. Defensie maakt onderscheid tussen degenen die de snoepautomaat hadden geschud waarbij er wel iets uitviel, en zij die schudden waarbij er niets uitviel. De ene groep is ontslagen en de andere krijgt een boze brief. Zo’n groot contrast duidt op willekeur. Ik krijg dan weer de bevestiging dat het bestuursrecht niet is gemaakt voor de burger, maar voornamelijk de overheid helpt om makkelijker besluiten te nemen.’

Zijn snelle carrière verklaart hij onder andere door de niche die hij heeft gekozen. ‘Er zijn niet veel specialisten militair recht. Cliënten ambiëren een advocaat die uit die wereld komt. Ze willen ook zien dat je niet bang bent om tegen dat grote apparaat te schoppen, en dat je het niet bij een schopje laat, maar dat je door blijft trappen.’ Met die vasthoudendheid vecht hij ook voor militairen die worden ontslagen omdat ze een buitenlandse partner hebben, van wie de gegevens niet gecheckt kunnen worden omdat Nederland geen samenwerkingsverband heeft met dat land. ‘Daar kan ik me echt boos over maken. Dat zijn geen criminelen, maar ze worden weggezet als gevaar voor de nationale veiligheid en ontslagen.’

Ook in zijn pleidooi voor betere omgang met militairen die terugkomen van vredesmissies laat Diekstra zien dat hij niet alleen voor individuele belangen van cliënten gaat. ‘Je zou iedereen uit oogpunt van veteranenzorg psychologisch moeten onderzoeken bij gedwongenontslag. Wanneer je erachter komt dat er een relatie is tussen hun gedrag en de uitzending, moet je ze beschermen. Als ze agressief zijn, of aan de drugs gaan om hun emoties te dempen, kun je daar niet enkelmet een juridisch oog naar kijken en ze zomaar ontslaan. Defensie denkt te vaakin geld en capaciteit. Als je mensen de dood in de ogen laat kijken, moet je ook alles in het werk stellen om ze op te vangen.’ Diekstra’s bevlogenheid blijkt tot weken na de wandeling. Hij verwijst naar krantenberichten over de ontslagen militairen met buitenlandse partners en over een klacht die hij indiende omdat zijn telefoon werd afgeluisterd door de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). In beide zaken krijgt hij het gelijk aan zijn zijde. Niet door een schopje, maar door te blijven trappen. 

Wie is Sébas Diekstra?

Maandelijks haalt het Advocatenblad een frisse neus met een advocaat om al wandelend te praten over werk en leven.

Dit keer: Sébas Diekstra (1980)

Download artikel als PDF

Advertentie