MAIL

Mensenrechten

Laat ik beginnen met u te complimenteren met zowel de inhoud als de vorm van het Advocatenblad. Ik bespeur het gezonde journalistieke instinct om relevant te zijn en te prikkelen. Dat is ook nodig, want ik weet zeker dat sommige advocaten hun eigen blad nog sneller wegleggen dan de ochtendkrant. Te snel dus. Ik heb nog een opmerking over de column van Matthijs Kaaks in het Advocatenblad van februari. Hij spreekt over Frankrijk als de ‘bakermat van onze grondrechten’. Daar is met verwijzing naar Jonathan Israel wel wat op af te dingen, al begrijp ik de passage prima in de context van zijn betoog. Bedenk wel dat de oudste vermelding van mensenrechten niet gezocht moet worden in Frankrijk of zelfs maar Europa: daarvoor moeten we zijn bij de documenten die betrekking hebben op het formuleren van de Declaration of Independence van 1776, Amerika dus. 
Jan de Waard, advocaat te Utrecht

 

Waarheidsvinding
Ik lees het rechtbankverslag ‘Eigen water’ (Advocatenblad 2015-2, p. 9) en in het bijzonder de regels: ‘De rechter heeft er geen boodschap aan. Het ambtsedig pv is voor hem voldoende’. Is dit een rechter in de zin van artikel 6-1° EVRM? Moet een rechter dan niet maximaal probéren aan waarheidsvinding te doen? En dan in hetzelfde nummer van het Advocatenblad op p. 32 over ‘Ergernis nummer 8’: over rechters die de materie niet begrijpen en er totaal niet mee zitten dat ze er wél over vonnissen. Ik heb ook veel van die zaken meegemaakt en ik kan er uren en uren over vertellen. Het gebeurt niet alleen in zaken als de Schiedamse Parkmoord, de Puttense Moordzaak, de Zaanse Paskamermoord, moord op Oma Wok in Breda, de Enschedese Vuurwerkramp, Ina Post en vele andere. Het gebeurt dus zelfs op het allerkleinste niveau, zoals ook uit ‘Eigen water’ blijkt.
René Polanus, advocaat te Hoofddorp

 

Strafpleiters opgelet (3)
In het arrest van 19 februari 2013 (ECLI:NL:HR:2013:BY5321), dat ziet op vormverzuimen in het voorbereidend onderzoek, heeft de Hoge Raad uiteengezet dat er in het strafproces nog slechts in uitzonderlijke gevallen plaats is voor bewijsu itsluiting. Enkel wanneer door het verzuim niet langer sprake is van een eerlijk proces ex artikel 6 EVRM, bij een aanzienlijke schending van een ander belangrijk strafvorderlijk voorschrift of indien uit objectieve gegevens blijkt dat het betreffende vormverzuim een structureel karakter heeft, zal bewijs mogen worden uitgesloten. Om in kaart te brengen welke vormvoorschriften structureel worden geschonden roept het Advocatenblad de lezers op om ervaringen te delen. Heeft u zaken lopen of gehad waarin een vormverzuim speelde, dan horen wij graag welke schending heeft plaatsgevonden onder vermelding van parketnummer, artikelnummer en korte uitleg van de schending. Later zullen wij in dit blad de resultaten bundelen en een overzicht publiceren. Uw reactie kunt u sturen aan:  [email protected] of [email protected] onder vermelding van vormverzuimen.
Robert Malewicz, advocaat bij  Cleerdin & Hamer Advocaten in Amsterdam en redactielid van het Advocatenblad

 

@Advocatenblad

 

Poll

Strafrechtadvocaat Nico Meijering werd gedagvaard om te getuigen in vier liquidatiezaken. Meijering protesteerde en stelde voorafgaand aan het verhoor geen antwoorden te willen geven. Vinden advocaten dat verstandig?

Nee: 20%
Ja: 80%

 

 

 

Download artikel als PDF

Advertentie