Ooit was het ondernemingsrecht een instrument dat Nederland een aantrekkelijk ondernemingsklimaat bood. Maar het ondernemingsrecht faciliteert niet langer, het reguleert vooral. Het ondernemingsrecht kan weer die katalysator worden, mits de expertises van advocaten en notarissen worden gecombineerd. Dat betoogt prof. Niek Zaman in zijn oratie, vrijdag 20 maart aan de Universiteit Leiden.
Ondernemers hebben weinig te verwachten van het huidige ondernemingsrecht. Misschien op één uitzondering na: sinds 2012 kan een BV in één dag worden opgericht, bij notariële akte en door slecht één euro te betalen. Tot zover het goede nieuws.
Ooit stond het ondernemingsrecht bekend om zijn dynamische en flexibele karakter. Maar gedurende de afgelopen decennia is de focus van de wetgever komen te liggen op bestrijding van misstanden, misbruik, criminaliteit en fraude. Wetten gaan over persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders, niet over hoe bedrijven kunnen worden geholpen met hun dienstverlening. Het ondernemingsrecht is niet langer proactief, maar reactief en regulatoir, aldus prof. Zaman, hoogleraar notarieel ondernemingsrecht en partner bij Loyens & Loeff. In zijn oratie wil het tij keren.
Hij introduceert de figuur van de ‘advocaris’ , die ‘bij uitstek de persoon is die kan bijdragen aan een efficiënt ondernemingsrecht dat rechtszekerheid, betrouwbaarheid en bescherming biedt voor én binnen ondernemingen, maar dat vooral ook facilitair, dynamisch, flexibel en innovatief is’. De advocaris is een gecombineerde functie van advocaat en notaris. ‘Samen spelen ze een belangrijke rol in het bedrijfsleven. Deze combinatie maakt hen aantrekkelijker voor ondernemers. Alleen met de advocaat-notaris kan het ondernemingsrecht weer de katalysator van weleer worden.’
Michel Knapen