Wat was er mis met de oude beroepsopleiding? Weinig, volgens advocaat Rogier Hörchner. Hörchner roept de algemene raad op het doel van de in zijn ogen te dure en veeleisende nieuwe opleiding zo spoedig mogelijk te herformuleren en deze terug te brengen tot normale proporties.

 

Rogier Hörchner1

 

Plak er het etiket ‘nieuw’ op en het verkoopt. Nieuwe politiek. Het nieuwe wielrennen. Een nieuwe verpakking pindakaas. Ook de ‘oude’ beroepsopleiding werd na 25 jaar redelijk functioneren vervangen door een ‘nieuwe’ beroepsopleiding onder het motto ‘dat het wel wat steviger mocht’. De opleidingsboeken gingen uit het raam en de opleiding werd niet meer gegeven in een plaatselijke zaal, maar centraal in Utrecht. De all-inkosten van de oude opleiding van 8.4452 euro (februari 2013) stegen tot 14.173 euro (oktober 2013). Een topzware Stichting Beroepsopleiding Advocaten zag het licht, met op de vakgebiedportefeuilles maar liefst acht professoren en een hoofddocent, aangevuld met drie advocaten. Er werd een Digitale Leeromgeving opgericht. Het enige wat nog miste, waren positieve resultaten. Die volgden: tachtig procent geslaagden voor vak x of y.

 

De nieuwe beroepsopleiding is één groot succesverhaal, maar dan wel voor buitenstaanders. Als patroon van een stagiaire van de laatste oude lichting en een stagiaire uit de eerste nieuwe lichting weet ik helaas beter. De beroepsopleiding is nu anderhalf jaar oud en zwaar obees in plaats van een frisse jongeling. Een opleiding die door stagiaires als ellendig wordt ervaren en die patroons veel geld kost. Een ultra-universitaire opleiding, die de stagiaires formeel bijna dubbel zoveel uren kost, maar in werkelijkheid een veelvoud.

 

Naast de inhoudelijke bezwaren is voor stagiaires en patroons de gevoelde machteloosheid ‘tegen het apparaat’ een minstens zo belangrijk aspect. Klachten worden afgedaan als ‘kinderziekten’. De afwezigheid van boeken wordt afgedaan als ‘modern’. Als ik als omgevingsrechtadvocaat de algemene raad gemotiveerd vraag om in te grijpen in vakken als Jaarrekeninglezen en Omgevingsrecht wordt dat oppervlakkig en kwantitatief afgedaan: ‘Er zijn ons geen (andere) signalen bereikt dat dit vak te omvangrijk is. Navraag bij de uitvoeringsorganisatie leverde ook geen ander antwoord op.’

 

Wat mij betreft kan het zo niet langer en is het mijn principiële plicht om op te komen voor de stagiaires, die aan een vak van 45 uren in het echt honderd uren besteden en avond aan avond doorleren. En die met tegenzin naar Utrecht afreizen. Dit in schril contrast tot de oude opleiding, wat gewoon een prima opleiding was en waar je met plezier andere stadsgenoten ontmoette. Maar ook is het mijn plicht om op te komen voor de advocatuur. Stagiaires zijn de toekomst. Maar wie gaat hen nog aannemen?

 

Waar ging het mis? Het kader ‘Feiten op een rij’, opgesteld aan de hand van de stukken van de algemene raad toont de enorme toename van de studiebelasting. In een notendop:

 

1. Kortmann ging uit van een vergelijkbare studiebelasting (280 uren), vermeerderd met ‘toename studiebelasting’, ‘huiswerkbevordering’, plus/min ‘harmonisatie plaatselijke verplichtingen’.

 

2. De algemene raad vertaalde dit voor het college van afgevaardigden vervolgens tot: ‘325 uren + huiswerk’.

 

3. Toen kwam de ‘dagdeel’-move: schijnbaar stilzwijgend werd in latere stukken de toch al slechts verwarrende eenheid ‘dagdeel’ verhoogd van 2,5 naar 3,0 uur (325 uur x 20 procent = 65 uur).

 

4. Voor de nog open post ‘huiswerkopdrachten’ werd vervolgens 72 tot 78 uur ingevuld (24 tot 26 dagdelen huiswerk x 3,0 uur).

 

5. De duur van de toetsen ging omhoog van 12 uur naar 26,75 uur (excl. reistijd).

 

Zie hier de obesitas: een toename van 281,5 naar 478,75-490,75 uur.

 

Kosten
Iets vergelijkbaars gebeurde met de kosten. Terwijl ik 8.455 euro betaalde voor mijn eerste stagiaire, berekende Kortmann dat de oude opleiding 10.055 euro zou kosten (stap 1). Vervolgens verklaarde de algemene raad tegenover het college van afgevaardigden: ‘De conclusie is dat de cursusprijs niet substantieel hoger behoeft te liggen dan die van de huidige opleiding.’ (stap 2). Toen kwam de aanbesteding en kwam er opeens 14.173 euro uitrollen (stap 3). Meer, meer, meer, kwam neer op een kostenstijging van 39 tot 66 procent.

 

Opleiding

Met de topzware stichting kon men al vermoeden waar het heen ging. In plaats van een goede praktijkopleiding werd juist een postdoctorale universiteitsopleiding ingevoerd. Geen regionale bestuursrechtadvocaat of lokale strafrechtadvocaat meer als docent, maar hoogleraren en universitair docenten, aangevuld met een aantal vakidolate cursusadvocaten. Als je ook nog het tentamen door wéér anderen laat samenstellen en tegelijkertijd alle verplichte vakliteratuur afschaft, is de chaos compleet. Zeker als je in de vakomschrijving (toetstermen) van bijvoorbeeld het keuzevak Omgevingsrecht (45 uur) doodleuk opneemt dat de stagiaire de volgende wetten moet beheersen: Algemene wet bestuursrecht, Crisis- en herstelwet, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, Besluit omgevingsrecht, Ministeriële regeling omgevingsrecht, Wet milieubeheer, Activiteitenbesluit, Besluit milieueffectrapportage, Wet ruimtelijke ordening, Besluit ruimtelijke ordening, Woningwet, Natuurbeschermingswet, Flora- en faunawet, Wet bodembescherming, Waterwet, Burgerlijk Wetboek, Verdrag van Aarhus, EU-richtlijn 2010/75/EU (richtlijn industriële emissies), EU-richtlijn 2008/50 (richtlijn luchtkwaliteit) en de Europese verordening 1013/2006 (EVOA).

 

Mijn stagiaire is niet bestuursrechtelijk afgestudeerd. Hoe wordt die man geacht, zonder duidelijk boek, de Wet bodembescherming of de uitzonderingen van de EU-richtlijn 2008/50 inzake luchtkwaliteit te kennen? Zouden we stagiaires niet gewoon leren wat een bestemmingsplan en omgevingsvergunning is, aangevuld met een aantal praktische procedurele tips en wat jurisprudentie? En is het niet absurd dat als je als stagiaire beroep instelt tegen een examenvraag, omdat het onderwerp niet tijdens de cursus is behandeld en ook niet in de samengeraapte pdf’jes en artikeltjes was te vinden, dat de examencommissie dit erkent (!) …en het beroep ongegrond (!) verklaart, omdat er geen rechtsregel is die voorschrijft dat toetsvragen op de lesstof moeten zijn gebaseerd? (Art. 10 lid 3 Examenreglement.)


Hoe nu verder?

Ik heb vele advocaten/patroons gesproken en eigenlijk kan niemand aangeven wat er nu verkeerd was aan de oude opleiding. Het was een opleiding waar stagiaires met plezier naartoe gingen, met beperkte reistijd, en bedoeld om even het bewustzijn te prikkelen; het advocaat-zijn krijg je niet cadeau. Het was flink stressen voor je vijf tentamens (nu twaalf) en het was daarnaast bikkelen in de reguliere advocatenpraktijk om je patroon en kantoorgenoten te laten zien wat je kon. In plaats daarvan is de ‘nieuwe’ stagiaire nu honderden uren bezig en afwezig voor een ultra-universitaire opleiding. Hij leert ergens in het land de Flora- en faunawet te beheersen (omgevingsrecht) of te bepalen welke kapitaalbeschermingsregels gelden voor jaarrekeningen en in grote onzekerheid studeren zij 100 uur voor vakken waar formeel 45 uur voor staan. Een hypotheek en gezin is leuk, maar drie keer je tentamen niet halen, betekent wel schrapping als advocaat. De algemene raad schrijft ‘het kantoor krijgt er een betere stagiaire voor terug’. Maar mijn stagiaire was al goed. Het kantoor krijgt er vooral een vaak afwezige en gestreste stagiaire voor terug en een schadepost van zo’n 40.000 euro niet-declarabele uren.

 

Er is een evaluatie voorzien voor eind 2015, begin 2016. Naar mijn oordeel is dat absoluut te laat. Vandaar dat ik en andere advocaten de algemene raad ofwel het college van afgevaardigden vragen om ofwel zelf spoedig een forse koerswijziging aan te brengen.3 Concreet vraag ik:

 

• De kosten van de beroepsopleiding te maximeren op 10.000 euro plus btw.

 

• De studielast terug te brengen tot 325 uren plus vijf tentamens – en ook niet meer te rekenen in de alleen maar verwarrende ‘dagdelen’.

 

• Zich te herbezinnen op het doel van de opleiding en te stoppen met deze ultra-universitaire postdoctorale opleiding.

 

• De studie weer plaatselijk/regionaal te organiseren.

 

• Na het fors snoeien van de toetstermen van alle vakken: een coulanceregeling voor alle stagiaires van de eerste twee jaren (niet-gehaalde tentamens worden kwijtgescholden).

 

• Toetsen gebaseerd op de behandelde cursusstof en bestudeerde vakliteratuur.

 

Fouten zijn er om toe te geven. Ook als het ‘je kindje’ is. Ik vraag het u omwille van alle stagiaires die nog gaan komen. En om onze advocatuur in het algemeen.

 

 

 

 

Oproep aan leden van het college van afgevaardigden, patroons en stagiaires

 

Bent u afgevaardigde en wilt u meer weten over deze kwestie? Of bent u patroon of stagiaire en zou u zich willen aansluiten bij het initiatief? Neem dan gerust contact op met mr. R. Hörchner, [email protected], 076-5314141. Op eigen titel uw bezwaren bij de algemene raad en het college van afgevaardigden deponeren kan natuurlijk ook.

 

 

 

 

Feiten op een rij

 

Tijdsbesteding in dagdelen en uren.

 

 

 

 

Oude opleiding (naar notitie
algemene raad), 1 april 2011

Advies-Kortmann

Nieuwe opleiding (naar notitie algemene raad, 1 april 2011)

Nieuwe beroepsopleiding nu

Onderwijs

50

79

79

75-77

Voorbereiding

29

> 29 dagdelen

47

71-73

Toetsen

4 (5 toetsen)

4 (?)

4

26,75 uur (12 toetsen)

VSO/plaatselijk

29,6

Niet genoemd

Niet genoemd

14 uur (in Breda)

Huiswerk

Onduidelijk

Onduidelijk

Onduidelijk

Onduidelijk

Totaal dagdelen

112,6

112 + toename studiebelasting;

huiswerkbevordering; +/- harmonisatie plaatselijke verplichtingen

> 130 + huiswerk

146-150

+ 14 uur plaatselijk

+ 26,75 toetsen

Uren per dagdeel

Onduidelijk (was 2,5)

2,5

(Dit was 2,5)

3

Totaal uren

281,5

280 uren (+ mutaties)

325 uren (+ huiswerk)

478,75-490,75

 

 

 

 

 

 

 

Reactie

Reactie van de algemene raad van de NOvA bij monde van Marjan van der List, portefeuillehouder opleidingen.

 

Het beeld dat mr. Hörchner schetst herken ik niet. Met eigen ogen heb ik de afgelopen weken kunnen zien hoe 409 enthousiaste stagiaires zijn begonnen aan hun Beroepsopleiding Advocaten (BA). Onze nieuwe confrères en collega’s tonen zich gedreven en vol energie om het te maken tot een kwalitatief goede advocaat. Kwaliteit begint bij de opleiding die sinds september 2013 grondig is herzien. Dat was nodig. Het rapport-Kortmann is daar heel duidelijk over geweest. Een veranderende maatschappij en een mondiger cliënt zijn twee van de vele overwegingen die hebben geleid tot aanpassing van de BA. Het moest anders, het moest beter. Kwaliteit was het sleutelwoord. Daar was iedereen het over eens.

 

De balie is betrokken bij het maken van de afweging wat er moest veranderen. Met leden van het college van afgevaardigden, leden van plaatselijke Jonge Balies, portefeuillehouders opleiding van de raden van toezicht (nu: van de orde) en adjunct-secretarissen uit alle arrondissementen is over het advies van Kortmann van gedachten gewisseld. Er zijn daarnaast bijeenkomsten georganiseerd waarin specifiek input van patroons en kantoren is gevraagd en waarin de uitgezette lijn is besproken en getoetst. De algemene raad heeft deze brede gedachtewisseling altijd als zeer positief en informatief ervaren. Het heeft mede bijgedragen aan onze standpuntbepaling. Ook de bijdragen van de raad van advies van de NOvA, het curatorium en de Stichting Jonge Balie Nederland zijn zeer gewaardeerd.

 

Even terughalen: de kernpunten van Kortmann en de algemene raad. Uitbesteding van de opleiding om meer kwaliteit te kunnen bewerkstelligen, eindtermen van de opleiding vaststellen, een driejarige opleiding in plaats van één jaar met wat vakken, meer aandacht voor ethiek, meer vakken toetsen. Alles met als uitgangspunt een betaalbare prijs. Een prijs die hoger is dan vroeger, dat klopt. Maar verbetering van kwaliteit kan niet zonder investering. En natuurlijk, wij zien ook dat het economische tij zijn weerslag heeft op de advocatuur. Misschien dat kantoren even pas op de plaats maken daar waar het gaat om het aannemen van stagiaires? De NOvA heeft hier eind 2014 verkennend onderzoek naar gehouden. We zien met de aanmeldingen nu overigens, meer dan vierhonderd, ook wel weer een lichtpuntje.

 

Zijn de doelen van de nieuwe opleiding gehaald? Ja. De opleiding heeft meer dan vroeger raakvlakken met de eigen praktijk van stagiaires. Zij kunnen eigen casus inbrengen en oefenen met eigen praktijksituaties. De patroons mogen aansluiten bij de jaarlijkse evaluatiegesprekken met de stagiaire, waardoor een nuttige uitwisseling plaatsheeft tussen praktijk en opleiding. Stagiaires worden door een keuze in leerlijn te maken specialistischer opgeleid wat maakt dat meer diepgang mogelijk is. Ethiek en vaardigheden lopen als rode draad door de opleiding. Ook wordt de opgedane kennis veel meer dan vroeger getoetst. Net zoals in de oude beroepsopleiding worden er mensen uit de praktijk betrokken bij het geven van onderwijs en de ontwikkeling van onderwijs en de toetsen. Deze praktijkgerichtheid maakt dat kantoren, meer dan in de oude beroepsopleiding, vanaf het begin profijt hebben van de opleiding van stagiaires.

 

Zijn stagiaires daarmee per definitie tienduizenden euro’s minder declarabel zoals Hörchner beweert? Wij denken van niet. Voor elk vak staat een aantal dagdelen voorbereiding. Deze zijn zoals gebruikelijk gekwalificeerd op drie uur. De voorbereidingstijd die per vak is voorgeschreven is getoetst door de Uitvoeringsorganisatie (UO) om te zien of die realistisch is. We zien dat sommige stagiaires meer tijd nodig hebben. Stagiaires die al afgestudeerd zijn in de richting van de gekozen leerlijn en die op dat gebied praktijk uitoefenen, gaan sneller door de stof heen dan anderen.

 

Zijn er leerpunten geweest? Ja, ook. De opleiding is continu in ontwikkeling en de UO luistert goed naar de gegeven feedback. Zo zijn roosters aangepast en zijn nu alle stukken uit de Digitale Leeromgeving ook printbaar. Daarnaast wordt steeds informatie en suggesties bij stagiaires en docenten opgehaald teneinde de opleiding verder te verbeteren. Dat gebeurt ook na bijvoorbeeld de eerste lesdag van een module die vier lesdagen duurt, om eventuele aanpassingen direct al door te voeren. Verder merken wij dat de patroons van de eerste lichting stagiaires nog niet helemaal hebben overzien wat de veranderingen inhielden. Om die reden organiseert de NOvA samen met de UO bij de start van elke nieuwe lichting nu bijeenkomsten voor patroons om de BA nader toe te lichten. Deze bijeenkomsten worden zeer goed bezocht en leiden tot enthousiaste geluiden van patroons over de BA. Na anderhalf jaar is de opleiding nog niet uitontwikkeld, de eerste starters zullen de BA pas begin 2016 afronden.

 

De algemene raad heeft eerder aangekondigd de opleiding te gaan evalueren. Er zal onderzocht worden of substantiële wijzigingen wenselijk of noodzakelijk zijn. Vertegenwoordigers van de balie worden hierbij uiteraard betrokken.

 

Tot slot wil ik graag ingaan op nog een aantal feitelijke onjuistheden in het artikel van de heer Hörchner.

 

• De heer Hörchner maakt een ingewikkelde en onjuiste optelsom van uren en belasting. De algemene raad heeft aangesloten bij hetgeen de Commissie Stagiaire-Opleiding heeft geadviseerd. De algemene raad is daarnaast van meet af aan helder en transparant geweest over het aantal dagdelen die de kwaliteitsslag met zich mee zou brengen en heeft daarover in het voortraject consistent gecommuniceerd. Voor eenieder was het duidelijk dat de nieuwe opleiding meer van stagiaires ging vragen, dus ook in de voorbereiding.

 

• De prijs is gestegen, dat is een feit. Dat de opleiding meer zou gaan kosten, was iedereen duidelijk. Een kwaliteitsslag kan niet om niet gemaakt worden. De prijs is een onderdeel geweest bij de gunning aan de UO en de NOvA meent dat dit een redelijke prijs is ten opzichte van hetgeen geboden wordt. Vooraf is door een commissie uit het CvA een maximum gesteld van 15.000 euro. Daar blijven we onder.

 

• De heer Hörchner suggereert dat toetsuitslagen worden gemanipuleerd. Dat is regelrechte onzin. Er is een onafhankelijke examencommissie ingesteld onder leiding van Gerard Mols, oud-rector magnificus van de Universiteit Maastricht en hoogleraar strafrecht. Deze commissie volgt de gebruikelijke methodes om uitslagen vast te stellen en wordt op generlei wijze door de NOvA of UO beïnvloed.

 

 

 

De algemene raad staat voor kwalitatief hoogstaande advocatuur in ons land. Wij zijn er van overtuigd dat dat betekent dat je er voor moet zorgen dat advocaten op de juiste manier, met aandacht voor maatschappij en cliënt, worden opgeleid. Die aandacht zit verpakt in de Beroepsopleiding Advocaten, die weliswaar duurder is dan vroeger, maar naar onze stellige overtuiging nog beter geëquipeerde beroepsgenoten gaat leveren. Confrères en collega’s die bijdragen aan dat waar de NOvA voor staat: kwaliteit en deskundigheid, waarop de rechtzoekende mag vertrouwen.

NOTEN

 

1 Rogier Hörchner is advocaat bij Hörchner Advocaten in Breda.

 

2 Ik betaalde voor mijn ‘oude’ stagiaire in 2013 een bedrag van 5.150 euro voor de beroepsopleiding plus 3.400 euro voor een VSO-pakket en een bijdrage aan het jaarcongres.

 

3 Bovenstaande brief en oproep wordt gesteund door:

– Singel Advocaten Breda (neemt om deze redenen geen stagiaires meer aan).

– Mr. G. van Daal (werkte mee aan de nieuwe beroepsopleiding; Ekelmans en Meijer Advocaten, Den Haag. Hij schreef eerder: http://www.advocatie.nl/column-beroepsafvoerleiding).

– Mr. A. Doesburg (patroon, TDNL Advocaten Breda).

– Mr. E.J. Dubbeldam (patroon; KampsVanBaar Advocaten, Sittard en Maastricht).

– Mr. M.A.R. Schuckink Kool (patroon, Voor-Recht Advocaten, Den Haag).

Mr. E. Thomas (patroon, TDNL Advocaten Breda).

 

Download artikel als PDF

Advertentie