Willem Bilderdijk (1756-1831) maakte niet alleen naam als dichter, geschiedschrijver en leermeester van de Koning, maar was ook een bekend advocaat.

In menig dichterswijk in Nederland is wel een Bilderdijkstraat te vinden. Willem Bilderdijk maakte echter niet alleen naam als dichter, geschiedschrijver en leermeester van koning Lodewijk Napoleon, maar was in zijn tijd ook een gevierd advocaat.

     Bilderdijk werd geboren op 7 september 1756 aan de Amsterdamse Westermarkt. Een aandoening aan zijn voet kluisterde hem als kind tien jaar lang aan huis, waar hij weinig anders om handen had dan zelfstudie. Reeds op twintigjarige leeftijd werd zijn reputatie als dichter gevestigd toen het Leids dichtgenootschap Kunst Wordt Door Arbeid Verkreegen zijn gedicht Invloed van de dichtkunst op het staetsbestuur met een gouden penning beloonde.

     Na een baantje op het belastingkantoor van zijn vader mocht Bilderdijk in 1779 rechten gaan studeren in Leiden. In 1780 schreef hij zich als student in. Na afronding van zijn studie in 1782 vestigde hij zich als advocaat in Den Haag.

     Bilderdijk startte zijn praktijk tijdens een turbulente periode in de vaderlandse geschiedenis, waar de tegenstelling tussen patriotten en prinsgezinden de gemoederen in beweging bracht. De jonge advocaat koos partij voor de prinsgezinden en liet niet na de patriotten in zijn hekeldichten te bekritiseren. Zijn advocatenpraktijk bestond voornamelijk uit oranjeklanten en hij slaagde er met regelmaat in om vervolgde partijgenoten vrij te pleiten. Zijn bekendste cliënt was waarschijnlijk de Rotterdamse volksvrouw Catharina Mulder, beter bekend als Kaat Mossel. Bilderdijk beschreef haar later als ‘een ruw gemeen wijf, maar bij wie geenerlei erg was’. Kaat Mossel was door de autoriteiten gearresteerd wegens haar aandeel in de onlusten van 1783. Volgens Bilderdijk viel het met het orangistische oproer in Rotterdam wel mee, en was de vervolging van Kaat Mossel vooral bedoeld om haar ten voorbeeld te stellen. Uiteindelijk werd Kaat Mossel veroordeeld tot een zware gevangenisstraf, maar Bilderdijk wist de rechters ervan te overtuigen dat zij gevaar zou lopen in een Rotterdamse cel. Onder militaire bewaking werd Kaat Mossel overgebracht naar de Haagse Voorpoort.

     Door zijn optreden in de zaak-Kaat Mossel kreeg Bilderdijk nationale bekendheid. Zonder zijn eigen overtuiging tekort te doen, verdedigde hij ook vervolgde patriotten. Bilderdijk bouwde een florerende praktijk op. Na de vestiging van het revolutionaire regime in ons land werd ook van advocaten in de Bataafse Republiek een eed van trouw aan het nieuwe bewind geëist. Bilderdijk weigerde die eed af te leggen en werd daarop gedwongen het land te verlaten. Via Groningen, Hamburg en Londen belandde hij in Brunswijk waar hij met lesgeven trachtte in zijn levensonderhoud te voorzien.

     In maart 1806 – Bilderdijk was inmiddels vijftig – eindigde zijn jarenlange ballingschap. Na terugkeer kwam Bilderdijk in contact met de nieuwe koning van Holland, Lodewijk Napoleon, die hem aanstelde als koninklijke bibliothecaris en als zijn leermeester in de Nederlandse taal. Bilderdijk trachtte de koning – die zich ooit presenteerde als ‘Konijn van Olland’ – Nederlands te leren door ezelsbruggetjes, zoals voor diens motto ‘Doe wel en zie niet om’ (‘D’ou elle ainsi ni d’homme’).

     Het gedwongen vertrek van Lodewijk Napoleon in 1810 betekent voor Bilderdijk een financiële aderlating. Als privaatdocent gaf hij in Leiden les in vaderlandse geschiedenis. De inkomsten waren karig maar hij had grote invloed op zijn studenten, onder wie Isaäc da Costa en Guillaume Groen van Prinsterer. Door die invloed en zijn kritiek op de vooruitgang, in het bijzonder de Verlichting en de Franse revolutie, wordt Bilderdijk wel beschouwd als de aartsvader van het Nederlandse conservatisme.

In 1827 vertrok Bilderdijk uit Leiden naar Haarlem, waar de dichter-advocaat op 18 december 1831 stierf in zijn huis aan de Grote Markt. Hij werd als laatste begraven in de St. Bavokerk.

Robert Sanders

Download artikel als PDF

Advertentie