‘Ik weet het niet meer.’ Ik weet het niet meer, ik kan het me niet herinneren – heel vaak zullen die woorden nog klinken vanmiddag bij de meervoudige kamer in Amsterdam.

Tegenover de drie rechters zit meneer N. Hij is 41 jaar, maar oogt veel ouder. Wie zijn verhaal hoort, begrijpt waarom. Hij is illegaal. Hij kwam in 1992 naar Nederland vanuit Somalië, hopend op asiel. Dat kreeg hij niet, maar hij koos ervoor om te blijven. Na de komst van de Koppelingswet kon hij nergens meer beroep op doen; geen uitkering, geen hulpverlening, geen zorg. Hij raakte aan de drank. Hij woont in de Vluchtgarage in Amsterdam-Zuidoost en pluist vuilnisbakken uit op zoek naar iets eetbaars. Soms pleegt hij een winkeldiefstal. Voor twee van die gevallen moet meneer N. vandaag voorkomen.

In oktober stal hij voor 20 euro bier en breezers bij de Albert Heijn in winkelcentrum De Kameleon, vlakbij de Vluchtgarage, en een kleine maand later voor 48 euro drank en zalm. Ook op de tenlastelegging: twee keer als ongewenst vreemdeling in Nederland verbleven. En begin december werd hij voor de derde keer opgepakt, omdat hij ondanks een verbod toch weer opdook in De Kameleon.

‘Weet u nog dat u dat verbod had?’, vraagt de rechter. ‘Nee’, zegt meneer N. ‘Want bij de politie zei u dat u wel wist dat u dat verbod had, maar dat u het op 6 december even was vergeten. U was daar met een vriend die wat geld had en die u wilde trakteren. En toen kwam er een beveiliger op u af die zei dat u daar niet mocht komen. U hebt nog uw excuus aangeboden, maar van die beveiliger mocht u niet meer weg.’ ‘Dat is wel mogelijk.’

Begin 2010 werd meneer N. ongewenst vreemdeling verklaard. Sinds die tijd zat hij meer dan eens in vreemdelingenbewaring. In de zeven vertrekgesprekken die hij voerde met de Vreemdelingenpolitie, laat meneer N. er geen twijfel over bestaan dat hij er niet over peinst om terug te gaan naar Somalië. Zijn identiteitskaart ligt bij de IND, die vermoedt dat hij vals is.

‘Hoe ziet u nu uw toekomst?’, wil de rechter weten. ‘Ik heb hier asiel aangevraagd. Bescherming gevraagd. Ik ben al heel lang weg uit dat land. Ik ken er niemand. Ik woon nu langer hier dan in Somalië.’

‘U bent verslaafd aan alcohol’, zegt de rechter. ‘Eigenlijk hebt u daar hulp voor nodig maar als illegale vreemdeling krijgt u die niet. U zegt eigenlijk: het is hier niet best, maar beter zo dan terug naar Somalië.’ ‘Hier heb ik vrijheid. Als ik hier hulp zou krijgen om van mijn verslaving af te komen, zou ik me misschien wel netjes gedragen. Als ik terug zou gaan, Al Shabaab zou mij zien als spion.’

De officier van justitie zet de dingen op een rijtje. Een illegale verdachte die weigert te vertrekken, de Raad van State die recent heeft besloten dat uitzettingen naar Somalië voorzichtig weer mogen – meneer N. mag zich niet beroepen op overmacht. ‘Ik besef heel goed dat zijn situatie schrijnend is, maar ik zie op dit moment geen ruimte om deze zaak anders te bekijken. Meneer N. is niet de enige, en het is een politieke beslissing. Een beroep op overmacht kan niet slagen, en zijn situatie is ook geen excuus om winkeldiefstallen te plegen.’ Ze eist twee maanden cel, met aftrek van de tijd dat meneer N. in vreemdelingenbewaring heeft gezeten.

De advocaat ziet het anders. Hij wijst op de terugkeerrichtlijn die Europa hanteert om het uitzettingsbeleid van de lidstaten zoveel mogelijk in één lijn te brengen, en op een uitspraak van het Europees Hof van Justitie in Luxemburg over de interpretatie van die richtlijn. In die uitspraak staat dat iemand in totaal maximaal 18 maanden in vreemdelingenbewaring mag zitten, ook als dat uitgesmeerd is over meerdere malen, en dat, zolang die termijn niet is gehaald, de rechter geen normale gevangenisstraf mag opleggen. Immers: dan frustreert het strafrecht het vreemdelingenrecht, dat tot doel heeft om iemand het land uit te krijgen.

Bovendien, zegt de advocaat, meneer N. heeft wel degelijk een geldige reden om niet terug te willen. ‘Sinds ik mijn cliënt bijsta, drie jaar nu, is het reisadvies voor Somalië negatief. Het advies aan mensen die er zitten is: ga als de wiedeweerga weg. Het is er evident gevaarlijk. De laatste drie ambtsberichten van Buitenlandse Zaken zeggen allemaal dat mensen die uit het Westen komen er vaak als spion worden gezien, en van de mensen die recent zijn uitgezet, hebben we geen bericht hoe het hen daar vergaat.’ Hij vraagt om ontslag van rechtsvervolging.

Wilt u nog iets zeggen, vraagt de rechter. ‘Als ik wist dat ik in Somalië beter af was dan hier met niks op straat te zwerven’, zegt meneer N. moedeloos, ‘was ik allang vertrokken’. Twee weken later veroordeelt de rechtbank hem voor de winkeldiefstallen tot zeventien dagen celstraf, evenveel als de tijd dat meneer N. in voorarrest heeft gezeten. Voor de andere twee feiten – ongewenst in Nederland en overtreding van het winkelverbod – legt de rechter geen straf op. Een langere gevangenisstraf zou de terugkeerprocedure in de weg zitten, vindt de rechter.

Lars Kuipers

Advertentie