Het was een bagatel waarover minister van Justitie Ivo Opstelten (VVD) is gestruikeld. Een kiezeltje in de schoen, zo wil onze premier ons doen geloven.
Dat het verkeerd voorlichten van de Kamer een kleinigheid wordt genoemd, bevestigt hoe banaal het is geworden. De culpose variant van jokken is onmisbaar in de handbagage van een beroepspoliticus.
Minister van Volksgezondheid en partijgenoot van Opstelten Edith Schippers fulmineerde tegen de krachten die de val van Opstelten hadden veroorzaakt. Er zouden weleens advocaten achter kunnen zitten. Het lijkt me een te groot compliment. Wel waar is dat er goede redenen bestonden om de bassende bewindsman naar de nooduitgang te begeleiden. Zoals zijn foute commentaar op lopende rechtszaken, waaronder ‘het was niks, het is niks en het wordt niks’, om zijn oud-secretaris-generaal vrij te pleiten die vlak daarvoor door het gerechtshof als verdachte was aangemerkt van een ernstig zedendelict.
Of neem zijn bevel om een arrest van het Haagse hof te negeren, inzake schending van fundamentele werknemersrechten bij het Europese octrooibureau. In Engeland zouden dit misdrijven tegen de rechtspleging worden genoemd; contempt of court. Dit lijkt een trend te worden nadat het departement Financiën een getuigenverhoor bij het hof Arnhem-Leeuwarden saboteerde afgelopen november. Het leidde tot een unieke strafklacht van het gerechtshof tegen een ministerie.
Eerder dienden zes oud-gevangenisdirecteuren een strafklacht in tegen Opstelten onder verwijzing naar hetzelfde artikel 162 Sv, ter bescherming van een integere overheid.
Er was meer. Opstelten weigerde mee te werken aan de intrekking van de Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens terwijl de wet op grond van een arrest van het Hof van Justitie nietig was. Hij ging tegen de Raad van State en de Eerste Kamer in. De wet die de privacy van de burgers onevenredig schond, werd door de Haagse kortgedingrechter buiten werking gesteld, twee dagen na het aftreden van de minister.
Misschien is het allemaal fout gegaan bij de naamswijziging. Sinds veiligheid vóór justitie werd geplaatst, was duidelijk waar de prioriteiten van Opstelten lagen. In elk geval niet bij de Rule of Law, die zo treffend door de Britse Chief Justice, Lord Bingham, was gedefinieerd: ‘So, if you maltreat a penguin in the London Zoo, you do not escape prosecution because you are archbishop of Canterbury; if you sell honours for a cash reward, it does not help that you are prime minister.’
Opstelten mag in zijn handen knijpen dat hij wegkomt met een enkel bonnetje. Het bonnetjesschandaal liep in Engeland anders af. Er verdwenen toen verschillende politici achter de tralies. Zover zal het in onze zompige polder niet snel komen, maar geef ons tenminste een minister die Justitie weer voorop laat staan.