Raad van discipline Amsterdam, 14 juli 2014, zaak nr. 13-381A, ECLI:NL:TADRAMS:2014:179.

  Gedragsregel 9.

  Een advocaat moet de instructies van zijn cliënt opvolgen, tenzij hij dit niet kan verenigen met zijn eigen verantwoordelijkheid voor zijn optreden – dan moet hij zich terugtrekken.

 

Mr. X verleende klager rechtsbijstand in cassatie van een strafzaak. Hij zou klagers belangen onvoldoende hebben behartigd door zich niet aan de opdracht te houden, te weten: indienen van een cassatieschriftuur om duidelijk zichtbare vormfouten aan te tonen. Onder verwijzing naar een brief van klager stelt mr. X dat daarin niet een dergelijk expliciete opdracht kan worden gelezen. Hij verwijst ook naar de daarop gevolgde mailcorrespondentie, waarin hij gemotiveerd uiteenzette waarom hij geen cassatiemiddel over bewijsklachten wilde indienen. Volgens hem kan van een advocaat niet worden verlangd standpunten te verdedigen die hij kansloos acht. Dit geldt in cassatiezaken des te meer nu cassatieadvocaten een zeeffunctie hebben. Deze zeeffunctie brengt mee dat de advocaat dominus litis is.

De raad oordeelt dat de verhouding tussen de advocaat, als opdrachtnemer, en de cliënt, als opdrachtgever, meebrengt dat de advocaat in beginsel gehouden is de instructies van zijn cliënt op te volgen. Als de advocaat dit niet kan verenigen met zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen optreden, en dit verschil van mening niet in onderling overleg kan worden opgelost, kan de advocaat niet zijn eigen wil doorzetten maar dient hij zich uit de zaak terug te trekken (art. 7:402 lid 2 BW; gedragsregel 9 lid 2).

    Met mr. X is de raad van oordeel dat klager geen uitdrukkelijke instructie gaf. Pas nadat mr. X zijn bevindingen naar aanleiding van de door hem bestudeerde processtukken aan klager had gecommuniceerd, is klager gebleken dat mr. X niet bereid was het door hem gewenste cassatiemiddel over bewijsklachten in te dienen. Mr. X is daarover duidelijk geweest en heeft klager direct op de mogelijkheid gewezen om het door hem gewenste cassatiemiddel door een andere advocaat te laten indienen. De raad is verder niet gebleken dat klager bezwaar had tegen indiening van de cassatieschriftuur zoals mr. X deze had opgesteld.

    Klacht ongegrond.

Download artikel als PDF

Advertentie