Bivakmutsen en wapens, bedreiging, mishandeling, tape en touw: hoeveel nare details moet je van een roofoverval weten voordat je bijstand aan de verdachte weigert omdat je de slachtoffers kent als cliënt? Het antwoord: geen.

Kreeg mr. X vorige week op haar kop omdat ze zich te snel had teruggetrokken, de advocaat van deze week was daarmee juist te traag. Op vrijdag verklaarde mr. X zich bereid een verdachte van een overval bij te staan. Op zondag bezocht hij zijn cliënt op het politiebureau. Daar hoorde hij dat het ging om een overval op een juwelierspaar voor wie hij verschillende zaken had gedaan, zowel zakelijk als privé; de laatste zaak speelde een jaar of twee jaar geleden. Op maandag werd de cliënt voorgeleid en kreeg mr. X het proces-verbaal te zien. Toen pas realiseerde hij zich ‘de volle impact van de overval’ en besloot hij de zaak na de voorgeleiding neer te leggen.

Te laat, zegt de tuchtrechter in Arnhem. Mr. X had zondag tijdens of vlak na het bezoek aan de verdachte tot de conclusie kunnen en moeten komen dat hij de zaak niet kon doen. Hij had zich moeten realiseren dat de juweliers hem nog steeds als hun vertrouwenspersoon c.q. huisadvocaat zagen en dat hij dus geen belangen mocht verdedigen die met de hunne streden. Zeker niet in een heftige zaak als deze. En met maximale inspanning zou het heus wel gelukt zijn voor maandag een andere advocaat te vinden.

Omdat mr. X op de zitting liet merken dat hij inzag hoe bezwarend zijn optreden voor de juweliers was geweest, bleef het bij een waarschuwing. Maar: mr. X ging in appel.

Trudeke Sillevis Smitt

Advertentie