Minister Jeanine Hennis (Defensie, VVD) is niet bereid om de rechter te laten toetsen of het nodig is voor de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst om advocaten afluisteren. Ze wil ook niet vertellen hoe vaak dat gebeurt.
Dat bleek dinsdag in de Tweede Kamer, waar de bewindsvrouw aan de tand werd gevoeld over de afluisterpraktijk van de MIVD. Minister Hennis had advocaat Sébas Diekstra onlangs al laten weten dat de dienst gebruik mag maken van ‘bijzondere bevoegdheden’ als ze advocaten en hun cliënten wil afluisteren. Diekstra wilde van de minister weten onder welke omstandigheden ze de MIVD toestemming geeft om een tap te zetten op de vertrouwelijke gesprekken tussen advocaten en verdachten.
In de Tweede Kamer gaf de minister dinsdag toe dat de MIVD advocaten afluistert, ‘in het kader van de staatsveiligheid’. Kamerlid Wassila Hachchi van D66 wilde weten hoe vaak het gebeurt, maar minister Hennis weigerde daar informatie over te verschaffen. ‘Dat heeft te maken met het zo min mogelijk zicht geven op de werkwijze van de diensten,’ zei ze.
Hennis vertelde wel dat haar inlichtingendienst hierbij bijzonder terughoudend te werk gaat. Dat doet de MIVD omdat advocaten vallen onder de groep van ‘verschoningsgerechtigden’, die een geheimhoudingsplicht hebben.
De Nederlandse orde van advocaten (NOvA) stelde de minister onlangs voor om de rechter voortaan te laten toetsen of het echt nodig is om advocaten af te luisteren. Hennis ziet daar geen noodzaak toe, zo liet ze de Tweede Kamer dinsdag weten. ‘De communicatie tussen advocaten en cliënten is al extra beschermd,’ zei ze.
Eerder kwam de geheime dienst AIVD in opspraak omdat ze een advocatenkantoor had afgeluisterd. Een klacht hierover van het kantoor werd gedeeltelijk gegrond verklaard.
Maarten Bakker