Een praktijk met voornamelijk kwetsbare alleenstaande vrouwen, en dan seksuele toenadering zoeken.
Mr. X kreeg in eerste instantie twee maanden schorsing, waarvan een maand voorwaardelijk. Maar de algemeen deken ging in appel. Hij vond de maatregel te mild, en dat vindt het Hof van Discipline ook. Iedereen moet zonder vrees voor seksuele toenadering naar een advocaat kunnen gaan. Mr. X kreeg zes maanden onvoorwaardelijk.
Toch bracht de uitspraak voor de dekens vooral teleurstelling. Het dekenberaad hoopte namelijk op een principiële uitspraak dat mr. X daarnaast klachtwaardig had gehandeld door structureel af te zien van het innen van de eigen bijdrage in toevoegingszaken. Ze hadden in december 2014 in het Advocatenblad de beroepsgroep zelfs gewaarschuwd dat ze daarop zouden gaan handhaven. De dekens zien de eigen bijdrage als een drempel om nodeloos procederen te voorkomen, een instrument om te zorgen dat de kosten van de gefinancierde rechtsbijstand niet de pan uitrijzen. Als advocaten daar structureel van afzien ondermijnen ze het systeem.
Maar het Hof besliste anders. Noch de tekst noch het systeem, noch de geschiedenis noch het doel van de wet biedt aanknopingspunten voor de uitleg dat advocaten verplicht zijn de bijdrage te innen. De Wet op de rechtsbijstand is geschreven om mensen met weinig geld toegang tot de rechter te verschaffen, niet om drempels op te werpen. En de eigen bijdrage is bedoeld om de advocaat te betalen, niet als beleidsinstrument om de totale kosten van de gefinancierde rechtsbijstand te beteugelen. Advocaten zijn daarin dus vrij.
Als dit een strijd was tussen de kernwaarde partijdigheid en die zwevende zesde, dan werd het een-nul voor partijdigheid. En als hij ging tussen rechtsstatelijk en bestuurlijk-instrumenteel denken, dan heeft de rechtsstaat gewonnen.
Trudeke Sillevis Smitt