Het wetsvoorstel dat de toekomst van het hoger beroep in het bestuursrecht regelt, lost de huidige problemen in het bestuursrecht niet op. Dat staat in het wetgevingsadvies van de Raad voor de rechtspraak. De Rechtspraak vindt dan ook dat het wetsvoorstel niet moet worden ingediend.
Het betreffende wetsvoorstel regelt de splitsing van de Raad van State en de opheffing van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) en het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb).
Het regeerakkoord beschrijft dat de Raad van State wordt gesplitst in een rechtsprekend en een adviserend deel. Het rechtsprekende deel moet vervolgens worden samengevoegd met de CRvB en het CBb.
Het kabinet stelt nu voor de CRvB-zaken onder te brengen bij de gerechtshoven. De CBb-zaken gaan volgens het voorstel naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De Raad van State brengt daarnaast een striktere scheiding tussen zijn rechtsprekende en adviserende taken aan.
De Raad voor de rechtspraak is hier niet voor en spreekt in een advies van een ‘onverwachte wending aan de in het regeerakkoord gemaakte afspraken’.
In een position paper van mei vorig jaar stelde de Rechtspraak voor de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de CRvB en de CBb te laten opgaan in één nieuw bestuursrechtelijk college, dat onderdeel zou moeten uitmaken van de rechterlijke macht. Volgens de Rechtspraak vergroot dat de inzichtelijkheid van het stelsel van de bestuursrechtspraak en de rechtseenheid. Het huidige wetsvoorstel laat volgens de Rechtspraak ‘een grote kans liggen’. De Rechtspraak geeft dan ook het dringende advies het wetsvoorstel te heroverwegen.