Artikel 80A RO
Mr. Feteris heeft in Advocatenblad 2015-3 gezegd dat een artikel 80a-beslissing niet hoeft te betekenen dat de kwaliteit onvoldoende is. Deze uitspraak juich ik toe. Toch schuilt in ‘80a’ voor de cassatieadvocaat nog steeds een gevaar: dat hij niet langer cassatieadvocaat kan zijn. Cassatieadvocaten moeten namelijk elke drie jaar ten minste twaalf cassatiezaken behandelen, waarvan ten minste zes tot een beoordeling hebben geleid. Reageren op de ‘80a’-conclusie lijkt geen zin te hebben. Intrekken is voor de cassatieadvocaat aantrekkelijk, maar niet voor de cliënt. Een dilemma dus. Resteert onttrekking: dan moet de cliënt op zoek naar een andere advocaat en is de cassatieadvocaat zijn band met de cliënt en/of correspondent kwijt (wat tot minder nieuwe zaken leidt). Om dit op te lossen is een regelgevende interveniënt nodig.

Jeroen van Weerden, cassatieadvocaat te Barneveld

Partner-pensioen

In het artikel ‘Echtscheiding? Vergeet het bijzonder partnerpensioen niet’ (Advocatenblad 2015-3, p. 24-25) wordt aandacht besteed aan partnerpensioen en echtscheiding. Gesteld wordt dat echtscheidingsadvocaten vaak vergeten aandacht te besteden aan het partnerpensioen naast het ouderdomspensioen. Of dat juist is, kan ik niet beoordelen. Wel valt mij op dat in het artikel niet de juiste terminologie wordt gehanteerd. Zo wordt gesproken over de verdeling van pensioenrechten onder de Wet VPS in plaats van over verevening. Tevens wordt gesuggereerd dat ex-echtgenoten in alle gevallen aanspraak hebben op een uitkering van partnerpensioen. Dit is niet juist. Van belang is vast te stellen of een pensioenregeling een opbouw- of een risicopartnerpensioen kent. Wanneer sprake is van een risicopartnerpensioen heeft de ex-echtgenoot ingevolge artikel 57 Pensioenwet geen aanspraak op partnerpensioen. Ik onderschrijf de oproep om aandacht te besteden aan partnerpensioen bij scheiding, maar de onzorgvuldigheden in het artikel bewijzen hoe complex deze materie is.

Geeske van Campen, Advocaat bij Holla Advocaten te ’s-Hertogenbosch

Reactie van de auteur
De aanleiding van het artikel is dat pensioen-uitvoerders, waaronder a.s.r., regelmatig tegen het probleem aanlopen dat het bijzonder nabestaandenpensioen niet of onvoldoende is geregeld in het echtscheidingsconvenant. De insteek van het artikel is om advocaten een praktische werkwijze te bieden om het bijzonder partnerpensioen bij echtscheiding te regelen. Er is voor gekozen om het artikel niet onnodig complex te maken. Bij een partnerpensioen op risicobasis ontstaat bij echtscheiding inderdaad geen aanspraak voor de ex-partner. Maar ook in dat geval kan er op de pensioendatum een kapitaal ter beschikking komen waarover is opgenomen dat dat (deels) zal worden aangewend voor de aankoop van partnerpensioen. Om die reden wordt in het artikel aangeraden om het bijzonder partnerpensioen altijd, dus ook bij pensioenregelingen op risicobasis, in het echtscheidingsconvenant te regelen zodat het voor de pensioenuitvoerder duidelijk is of afstand wordt gedaan en elke discussie wordt voorkomen. Of gebruik wordt gemaakt van het begrip ‘verevening’ of van ‘verdeling van de pensioenrechten tussen ex-partner en deelnemer bij echtscheiding’ – wat overigens synoniemen zijn en dus beide juist – lijkt mij van ondergeschikt belang.

Sharon Kok, advocaat bij CMS Derks Star Busmann N.V. te Utrecht

Download artikel als PDF

Advertentie