De Tweede Kamer heeft gisteren het wetsvoorstel dat digitaal procederen in eerste aanleg mogelijk maakt met algemene stemmen aangenomen. Dit wetsvoorstel was de eerste van vier voorstellen rond het programma Kwaliteit en Innovatie (KEI). Invoering van KEI per 1 januari 2016 zoals oorspronkelijk gepland wordt nog spannend.
Om per 1 januari 2016 de nieuwe werkwijzen die voortvloeien uit KEI te kunnen invoeren, moeten nu drie van de vier wetsvoorstellen (twee wetten en twee invoeringswetten) op 1 juli 2015 door het parlement worden aangenomen.
De Rechtspraak had oorspronkelijk in de planning opgenomen dat de vier wetsvoorstellen door de Eerste en Tweede Kamer moesten zijn op 1 juli 2015. Daarna zou een gewenningsperiode van een half jaar in acht genomen worden. Maar gisteren is ook een motie van CDA-Kamerlid Oskam aangenomen, waardoor de Rechtspraak ‘alle nodige voorbereidingen’ kan treffen nadat de drie belangrijkste wetsvoorstellen door het parlement zijn. Elke maand vertraging zou volgens de motie van Oskam immers 1,2 miljoen euro kosten.
Kamerleden zeiden vorige week tijdens het KEI-debat er rekening mee te houden dat de deadline van 1 juli niet gehaald wordt. Minister Ard van der Steur (Veiligheid en Justitie, VVD) gelooft dat behandeling door beide Kamers voor die datum nog steeds mogelijk is. Mocht dit niet lukken, dan verwacht de Rechtspraak KEI te kunnen invoeren per 1 april of 1 juli 2016.
De Nederlandse orde van advocaten laat weten de digitalisering van de rechtspraak op de voet te volgen en verheugd te zijn dat de wetgever het commentaar van de adviescommissies Burgerlijk procesrecht en Bestuurlijk procesrecht voor een groot deel heeft overgenomen. ‘Wel hebben wij onverminderd zorgen over de uitrol van de digitalisering,’ laat de NOvA weten. ‘Digitaal procederen mag alleen worden ingevoerd als het veilig en betrouwbaar is, en als voldoende is geborgd dat het advocaten niet beperkt in de wijze waarop ze een zaak willen voeren.’
Nathalie Gloudemans-Voogd