Het was de week waarin Mohammed Faizel Ali Enait werd geschrapt, en dat haalde zelfs het journaal. Niet zozeer vanwege de inhoud van deze wat ‘gewone’ schrappingszaak, maar omdat Enait al bekend wás, vooral door de sta-op-zaak uit 2009.
In die zaak werd tuchtrechtgeschiedenis geschreven. Want Enait droeg islamitische hoofdbedekking in de rechtszaal. Ook wilde hij om religieuze redenen niet opstaan als de rechter binnentrad. Dat, en meer, in een tijd waarin het debat over de islam in Nederland zo’n beetje het kookpunt had bereikt. Het respect voor de rechterlijke macht stond volgens velen op het spel.
Maar het Hof van Discipline besliste dat de regels over opstaan en kostuumvoorschriften in de rechtszaal uitingen zijn van gewoonte- en gedragsrecht. Zulke regels veranderen mee met de opvattingen in de samenleving. Culturen en godsdienstbelevingen van mensen die zich hier hebben gevestigd, zijn daarop van invloed. Die opvattingen en uitingen moeten worden gerespecteerd en getolereerd, ook in de rechtszaal. Van onbetamelijkheid is pas sprake als zo’n uiting bijvoorbeeld de rechtsgang belemmert of bedoeld is om minachting te tonen. Aldus het Hof, dat uitdrukkelijk ook de deur van de rechtszaal openzette voor advocaten met een hoofddoek of een tulband.
Media en politiek waren in rep en roer, maar de NOvA besloot na overleg met de togapartners de regelgeving niet aan te scherpen, omdat van ‘structureel disrespect’ geen sprake was. En een wetswijziging, waartoe CDA-kamerlid Van Haersma Buma opriep, kwam er evenmin.
Dat Enait nu als advocaat gesneuveld is, heeft niets met zijn Surinaamse of islamitische achtergrond te maken. Excessief declareren, dreigen met schending van de geheimhoudingsplicht, de deken niet informeren – het komt in alle kringen voor.
Trudeke Sillevis Smitt