U herinnert het zich vast nog wel. Afgelopen december, nadat de Zorgwet was gesneuveld in de Eerste Kamer en het kabinet de wet er via de AMvB-route toch door heen wilde jassen, werd de landsadvocaat gebeld met de vraag of dat staatsrechtelijk wel mocht.

     In het Kamerdebat werd diens advies als een troefkaart uit de binnenzak getrokken. ‘De landsadvocaat zegt dat het helemaal safe and sound is’. Voor deze oneliner uit de losse pols van Pels Rijcken is aan de staat geen rekening gestuurd, weten we nu uit een recent WOB-besluit dat alle kosten van de landsadvocaat heeft geopenbaard, want het betrof ‘regulier klantcontact’.

     Meer dan de helft van de omzet van Pels Rijcken komt uit de staatskas. Het ging in 2014 om 23 miljoen euro. In een WOB-verzoek was gevraagd om opgave per ministerie en om de kosten van enkele bekende dossiers. Zo weten we nu ook dat Pels Rijcken een contract heeft waarin is bedongen dat het kantoor geen zaken mag doen die strijdig zijn met de belangen van de staat. Hier openbaart zich het hybride karakter van de landsadvocaat. Rutte zei in december 2014 nog: ‘Het klinkt chic: landsadvocaat. Maar het is natuurlijk gewoon een advocatenkantoor.’ Quod non. Wat is de landsadvocaat eigenlijk wel? De advocaten van Pels Rijcken worden getraind in gouvernementeel denken.

Ze moeten zich bij elke handeling afvragen wat de staat er van vindt. Als er een politiek belang is om te procederen, trekt de landsadvocaat gedwee zijn toga aan. De dominus litis zit immers op het ministerie. Wie bij Pels werkt, wordt dus half ambtenaar en half advocaat. Zo is de landsadvocaat de hermafrodiet van de balie. En wie tegen de landsadvocaat procedeert, weet niet altijd welke helft hij voor zich ziet.

     Dat zal zeker gelden voor de advocaten van Prakken d’Oliveira. Zij deden de Srebrenica-zaak waarin de landsadvocaat 650.000 euro declareerde en de staat werd veroordeeld tot schadevergoeding. De zes nabestaanden werd in totaal een luttele 80.000 euro aangeboden. De staat houdt niet zo van schikken.

     Intussen werden hun advocaten afgeluisterd door de AIVD. Op 17 juni voert Prakken d’Oliveira daarom een kort geding tegen de staat om het afluisteren van zijn advocaten te verbieden. Het wordt een dilemma voor de landsadvocaat. Toont hij zich de ambtenaar die bepleit dat de AIVD alle vrijheid heeft om zijn confrères af te tappen, telkens wanneer de staat dat goeddunkt? Of is het de advocaat die in gemoede deze zaak weigert opdat de staat in persoon zal verschijnen? Als de ambtenaar blijkt te domineren, wordt het tijd dat Pels Rijcken verhuist naar het ministerie aan de Turfmarkt in Den Haag.

Matthijs Kaaks

Download artikel als PDF

Advertentie