De ontkennende verdachte.

‘Deze zaak zit vol verdraaiingen en leugens,’ zegt meneer L. tegen de voorzitter van de meervoudige kamer in Amsterdam. Hij wordt ervan verdacht dat hij zijn ex heeft gestalkt. Meneer L. loopt naar voren en geeft de rechter een stapel papier, brieven van mensen die met hem sympathiseren.

De voorzitter bladert ze door, echt geïnteresseerd lijkt ze niet. ‘Een brief van een winkelier, en hier eentje die over God gaat. Ik zal ze straks laten kopiëren.’ Ze kijkt de verdachte aan. ‘U hebt mevrouw P. een aantal weken in huis genomen nadat ze er bij een vriend uit was gezet. En zij verklaart nu dat u haar voortdurend belde en sms’te nadat ze bij u was weggegaan. Dan ligt er ook nog een aangifte van een vriendin die zegt dat ze heel vaak wordt gebeld en dat ze denkt dat u dat bent, omdat u boos bent dat mevrouw P. bij u is weggegaan. Ze zegt dat ze één keer uw stem heeft herkend en dat u zei: “Vuile trut, ik ga je een dezer dagen helemaal in elkaar slaan”.’

‘Wie zegt dat ze de waarheid spreekt?’ zegt meneer L. ‘Ik heb hier helemaal niks mee te maken!’

De politie las de telefoon van mevrouw P. uit. Daaruit bleek dat ze in twee maanden tijd 1271 keer was gebeld en ge-sms’t vanaf verschillende mobiele nummers. Verder vond ze witte rozen bij de voordeur en kreeg ze ongewenste post op haar nieuwe adres; post met herkenbare stickers en een soort tape die de politie later ook bij meneer L. thuis aantrof.

‘Denkt u dat ze die brief aan zichzelf heeft gestuurd?’ probeert de rechter. ‘Als ik nou waarzegger was… Iedereen heeft zulke tape in huis. En die stickers hadden we samen, dat was een gezamenlijke sticker.’

Bij meneer L. thuis trof de politie vijf mobieltjes en verschillende simkaarten aan, en met bijna allemaal was naar mevrouw P. gebeld. De rechter loopt de nummers af. ‘Met één telefoon 818 keer, met een andere 156 keer, dan nog een met 37 keer, 56 keer, 73 keer. Het gaat maar door. Als u dat niet bent geweest, van wie waren die telefoons dan?’

‘Twee waren van mij’, zegt meneer L. Hij haalt ze uit zijn zak. ‘Maar ik leen ze ook wel eens uit. Die andere had ze als onderpand gegeven aan een jongen van wie ze geld had geleend, en die jongen heeft ze weer bij mij laten liggen.’ ‘Wilt u nou zeggen dat ze met die telefoon 818 keer zichzelf heeft gebeld?’ vraagt de tweede rechter.

‘Dat zeg ik niet,’ antwoordt meneer L. stug. ‘We hebben gezamenlijke kennissen.’ Hij leunt achterover. ‘Ik heb een prachtleven. Als mensen me niet lastig vallen, laat ik iedereen met rust.’

‘Daar gaat het vandaag precies over,’ zegt de voorzitter stoïcijns. Met een psycholoog wilde meneer L. niet praten, maar de Reclassering maakt zich zorgen over de manier waarop hij omgaat met afwijzigen. De rechter leest voor uit het rapport: ‘Als iemand hem niet meer wil zien, lijkt het alsof hij zich daar niks van aantrekt.’

Voor de officier van justitie is het een uitgemaakte zaak: meneer L. is schuldig. Ze leest een opmerkelijke passage voor uit zijn verklaring bij de politie: ‘Gaat het om dat Italiaanse wijf en haar lesbische vriendinnen? Die mag ik stalken!’ Ze eist een werkstraf van 120 uur en een maand voorwaardelijk.

Haar cliënt mag de schijn tegen hebben, de advocaat volgt het scenario dat de meest gebruikte telefoons van een ander waren. ‘Het belangrijkste nummer waarmee gebeld is, 818 keer, eindigt op 57. Het is opvallend dat de aangeefster dit nummer niet aangeeft als een nummer dat haar bekend is. Met het nummer dat eindigt op 34, een nummer van mijn cliënt, is in anderhalve maand 56 keer gebeld. Dat is niet genoeg voor belaging. En dat geldt ook voor het nummer van mijn cliënt dat eindigt op 51. Daarmee is in tweeënhalve maand 37 keer gebeld. En let wel: in deze periode was nog gewoon sprake van een relatie.’ Andere zaken die naar meneer L. verwijzen, zoals de tape en de stickers, zijn niet forensisch onderzocht. Ze vraagt om vrijspraak, en anders om een lagere werkstraf.

‘Ik wens u allen het beste,’ zegt meneer L. terwijl hij naar de deur loopt. ‘En hopelijk tot nooit.’

Twee weken later doet de rechtbank uitspraak. Het alternatieve scenario gaat de prullenbak in. De rechtbank volgt de eis van de officier: 120 uur werkstraf en een maand voorwaardelijk.

Lars Kuipers

Advertentie