De commissie-Wolfsen, die op verzoek van de Eerste Kamer onderzoek doet naar de gesubsidieerde rechtsbijstand, is kritisch over de puntentoekenning aan advocaten. Ze bekijkt of het huidige systeem gehandhaafd kan worden.
De commissie-Wolfsen werd ingesteld begin dit jaar, toen de Eerste Kamer het kabinet dwong om de bezuinigingen van 85 miljoen euro op de gesubsidieerde rechtsbijstand op te schorten. Ze moet onder meer aanbevelingen doen over vernieuwingen van het stelsel.
In haar tussenverslag meldt de commissie nu dat er veel geluiden zijn dat de puntentoekenning niet meer over de gehele linie voldoet aan de rechtspraktijk. Ze gaat daarom op zoek naar ‘evidente afwijkingen’.
De commissie doet in haar tussenverslag nog geen uitspraken over de kostenontwikkeling in de rechtsbijstand. Dat doet ze pas in haar eindverslag dat in september verschijnt. Wel zegt ze dat het bereik van de rechtsbijstand de afgelopen jaren gestaag is gedaald, naar 36 procent van de bevolking in 2013. Ze bekijkt ook in hoeverre mensen die recht hebben op een toevoeging er toch geen gebruik van maken. Verschillende partijen hebben de commissie gewezen op deze zogenaamde vraaguitval.
De commissie constateert dat het gebruik van rechtsbijstand zich steeds meer concentreert op groepen die slechts een lage eigen vergoeding hoeven te betalen. Ook is er sprake van dat de gebruikers die nog wel een beroep doen op rechtsbijstand, vaker meerdere toevoegingen vragen. Daarnaast stelt de commissie vast dat de gesubsidieerde rechtsbijstand zich steeds meer concentreert op de rechtsgebieden strafrecht en echtscheidingsrecht. In het sociale zekerheidsrecht en vreemdelingenrecht worden verhoudingsgewijs steeds minder toevoegingen afgegeven.
Maarten Bakker