In het kort geding van woensdag 17 juni over het afluisteren van advocaten door inlichtingen- en veiligheidsdiensten hoopt advocaat Sébas Diekstra op een duidelijk signaal van de rechter aan de overheid. ‘De staat overspeelt zijn hand. Daarom hoop ik dat de rechter duidelijk maakt dat de staat te ver is gegaan en gaat.’

Sébas Diekstra is samen met zijn collega Olivier van Hardenbroek als advocaat bij deze zaak betrokken namens de Council of Bars and Law Societies of Europe (CCBE). De Europese advocatenorganisatie, die meer dan een miljoen Europese advocaten vertegenwoordigt, heeft enkele weken geleden besloten partij te worden in deze principiële afluisterzaak. Met het kort geding willen partijen; advocatenkantoor Prakken d’Oliveira, de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten en de CCBE, bereiken dat het tappen en registreren van communicatie tussen advocaten en verdachten door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten stopt zolang de procedure niet aan de eisen van het Europese recht voldoet.

‘Het standpunt van de CCBE is dat advocaten die hun beroep uitoefenen niet mogen worden afgeluisterd,’ zegt Sébas Diekstra. ‘Als advocaten zelf betrokken zijn bij criminele activiteiten of een gevaar vormen voor de nationale veiligheid, kan dat anders liggen. Maar in die gevallen zijn ze ook niet werkzaam als advocaat. Dan is het aan de onafhankelijke rechter om te beoordelen of het recht op vrij verkeer tussen advocaat en cliënt kan worden geschonden.’

Diekstra onderstreept dat het recht op vrij verkeer een uitwerking is van het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer verankerd in de Nederlandse Grondwet en in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Ook wijst Diekstra op het recht op een eerlijk proces, effectieve rechtsbescherming van de verdachte en op de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht van de advocaat.

In het kort geding vragen de eisende partijen om vernietiging van de informatie, die is verworven door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten door advocaten af te luisteren. Diekstra: ‘Via de inlichtingen- en veiligheidsdiensten kan informatie worden witgewassen en doorgesluisd naar het Openbaar Ministerie.’

Het invoeren van een systeem voor nummerherkenning, net zoals bij de landelijke politie, zou volgens Diekstra kunnen voorkomen dat inlichtingen en veiligheidsdiensten advocaten afluisteren. Zodra een afgeluisterde verdachte dan met het geregistreerde telefoonnummer van een advocaat belt, slaat de tap af.

Als een duidelijk signaal van de Nederlandse rechter uitblijft, zullen partijen zich wenden tot Europese instanties. Diekstra: ‘Het gaat hier om een fundamentele kwestie waarbij wij als advocatuur alle middelen moeten aangrijpen om Nederlandse rechtsstaat te beschermen.’

Sabine Droogleever Fortuyn

Advertentie