‘Teleurstellend’ en ‘onjuist’ zijn volgens Bert Fibbe, AR-lid van de Nederlandse orde van advocaten de uitlatingen van officier van justitie Vincent Leenders over het verschoningsrecht van advocaten en notarissen in een interview in het Financieele Dagblad van 19 juni. ‘Verouderd’ en ‘doorgeschoten’ noemt het OM het beroepsgeheim. Volgens Leenders moet het verschoningsrecht van advocaten en notarissen worden ingeperkt.
De regels van het beroepsgeheim zijn ‘onduidelijk’, wat misbruik in de hand werkt en de aanpak van fraude en georganiseerde misdaad frustreert, zegt Vincent Leenders. Notarissen en advocaten doen volgens het OM nu een absoluut beroep op het verschoningsrecht. Volgens het OM gaat Nederland veel verder in het verschoningsrecht dan andere landen.
Bert Fibbe, AR-lid van de Nederlandse orde van advocaten zegt teleurgesteld te zijn over deze uitlatingen. ‘Met het OM zijn we al in overleg over de betekenis van het verschoningsrecht. Voor advocaten is het verschoningsrecht al niet meer helemaal absoluut. Uit de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) vloeit bijvoorbeeld meldplicht voort in geval van fraude.’
Leenders stelt ook dat verdachten hun advocaat of notaris systematisch in kopiëren in bij e-mails om zo al hun communicatie onder het verschoningsrecht te brengen. De verscherpte regelgeving moet daar volgens hem een einde aan maken. Uit het in kopiëren van een advocaat, vloeit volgens Fibbe verschoningsrecht voort als de advocaat in de cc staat in verband met een advocatuurlijke dienst. Fibbe: ‘Als de advocaat verder niets wordt gevraagd en het geen functie heeft dat de advocaat is in gekopieerd, vloeit er geen recht op verschoningsrecht en geen plicht tot geheimhouding uit voort.’
Volgens Fibbe komt uit het interview met Leenders in het Financieele Dagblad ‘geen drang naar voren het verschoningsrecht te beschermen. Dat vind ik jammer.’ Fibbe wijst erop dat het verschoningsrecht wel degelijk van groot belang is. ‘Een rechtzoekende moet samen met zijn advocaat kunnen uitzoeken wat zijn of haar rechten zijn, en hoe hij of zij zich het beste kan verdedigen.’
Als cliënten in principe niet meer op de beslotenheid van het gesprek met hun advocaat kunnen vertrouwen, zullen ze hun advocaat volgens Fibbe op den duur ook minder gaan vertellen. Dat gaat ten kosten van de bijstand aan een rechtzoekende. Er zijn volgens Fibbe voorbeelden te over waaruit het belang van het verschoningsrecht naar voren komt. ‘Als je bijvoorbeeld met een topcrimineel getrouwd bent, waar je van wilt scheiden, ga je niet meer alle informatie op tafel leggen als het OM daarna komt vangen. Dan zou je zelf in gevaar komen.’ Voor rechtzoekenden kan inperking van het verschoningsrecht het dus veel moeilijker maken om hun advocaat openheid van zaken te geven.
En daarbij is inperking van het verschoningsrecht volgens Fibbe niet nodig voor de opsporing. ‘Het OM kan informatie gewoon bij derden vinden. Het is wel makkelijk voor het OM om voor informatie bij een advocaat te rade te gaan. Maar wij zijn er niet voor het gemak van het OM.’
Sabine Droogleever Fortuyn