De wetgever verplicht met het nog in te voeren artikel 26 van de Advocatenwet de algemene raad om kwaliteitstoetsen in te voeren. Maar welk instrument moet de AR daarvoor kiezen? Die vraag speelde gisteren opnieuw tijdens de vergadering van het college van afgevaardigden. De AR denkt aan peer review met dossier-inzage; het CvA liet gisteren weer weten daar tegen te zijn. AR-lid Vogels beloofde in september een voorstel te presenteren waar iedereen ‘blij’ mee zou zijn.

Tijdens de collegevergadering van april had de algemene raad al een notitie ingediend over peer review, waarbij een advocaat drie dossiers van een confrère of collega inhoudelijk beoordeelt. De AR vult zo de term ‘kwaliteitstoetsing’ uit artikel 26 in. Meerdere fracties riepen de AR destijds op ook te kijken naar andere vormen van kwaliteitstoetsing. Intervisie noemde de Haagse fractie onder meer als voorbeeld.

In een nieuwe notitie ging de AR in op de bezwaren die fracties geuit hadden en kwam (opnieuw) tot de conclusie dat intervisie geen geschikt instrument is om kwaliteit te meten, in tegenstelling tot peer review. ‘Intervisie wordt wel omschreven als een collegiale ondersteuning met betrekking tot advisering over werkproblemen, waarbij het bij peer review gaat om vakinhoudelijke gedachtewisseling/bespreking van de (juridische) dossierinhoud van een advocaat,’ laat de AR weten. Met intervisie zou niet voldaan worden aan de wettelijke taak, meent de algemene raad.

Onder meer de Haagse fractie is fel tegen verplichte peer review met dossier-inzage. ‘Wij zijn voor een goede, stevige kwaliteitstoets, maar dit is een fundamenteel punt,’ zei Marc van Wijngaarden van Bird & Bird in Den Haag na afloop tegen het Advocatenblad. Namens de Haagse fractie had Van Wijngaarden tijdens de vergadering aangevoerd dat de geheimhoudingsplicht een van de kernwaarden van de advocatuur is. ‘Dat artikel 26 lid 3 Advocatenwet bepaalt dat de advocaat in het kader van een kwaliteitstoets niet gehouden aan de geheimhoudingsplicht betekent niet dat hij vrij is om informatie uit het dossier met de toetser te delen, ook al heeft die een gelijke geheimhoudingsplicht en gelijk verschoningsrecht.’ Bovendien voerde de Haagse advocaat aan dat een verplichte peer review met dossier-inzage op gespannen voet staat met de Wet bescherming persoonsgegevens. Van Wijngaarden riep de AR weer op breder te kijken naar alternatieven.

Hans Vogels van de algemene raad, die de kwaliteitstoetsen in zijn portefeuille heeft, zei meermaals er alle vertrouwen in te hebben dat er binnenkort een voorstel ligt ‘waar iedereen blij van wordt’. De AR zal in september dit nieuwe voorstel bespreken met het college.

Nathalie Gloudemans-Voogd

Advertentie