Willem Drees (1886-1988) was zonder twijfel de zuinigste premier ooit. Toen de PvdA’er een glazenwasser voor de derde keer in een maand voor de ramen van zijn ministerie zag opduiken, riep hij acuut de verantwoordelijke tot de orde. Of dat niet wat minder kon. Tijdens het doorpluizen van de begroting van het ministerie van Cultuur in de jaren vijftig bleef zijn oog hangen bij een subsidie aan een Vereniging van Mondharmonicaspelers. Dat kon niet de bedoeling zijn. Het bespelen van mondharmonica’s, zei Drees, was een sympathieke hobby, maar ‘gaat men eenmaal deze weg op, dan komt men ertoe tal van verenigingen te steunen omdat wat ze doen sympathiek is, terwijl rijkssteun niet werkelijk noodzakelijk is’. Weg subsidie.
Vanuit zijn zitje in de erker van zijn huis zou Drees later – hij werd 101 – waarschuwen voor de groeiende macht van banken, de geldstroom richting Europa, abnormale salarissen van directeuren, privatiseringen en nog meer zaken waarover we ons nu druk maken. Toen zijn biograaf hem in 1971 vroeg of hij wel over-heidsuitgaven in de hand had kunnen houden, zei Drees: ‘Ja. Dat had miljarden gescheeld. Miljarden.’
Kunnen advocatenkantoren ook zuiniger aan doen? Ze zouden in elk geval zuiniger aan moeten doen opdat advocaten meer voor zichzelf overhouden. Het Advocatenblad vroeg advocaten de afgelopen weken middels een online enquête naar hun financiële situatie en wat blijkt? Advocaten geven hun financiële situatie (heel) magere voldoendes (zie pagina 38). Hoe ouder, hoe slechter het rapportcijfer dat advocaten hun portemonnee geven.
Voor wie zuiniger aan wil doen, komt het artikel over uitbesteden van pas. Advocatenkantoren besteden steeds meer uit, tot aan advo-catuurlijke diensten aan toe. Maar wat ze precies kunnen uitbesteden en hoe ze dat moeten aanpakken zonder dat slimme dienstverleners hen pootje lichten, is te lezen op pagina 25. ‘Laat je niet bedonderen’, adviseert een kenner. Wie weet houden advocaten door slim en zuinig uitbesteden geld over voor hobby’s waarmee ze zich kunnen ontspannen en opladen, zoals de metal-advocaat dat doet (zie ‘De passie van de advocaat’ op pagina 48).
Slim en zuinig probeert ook het Advocatenblad (14 euro per advocaat, per jaar) te zijn. Het bleek dat het augustusnummer minder werd gelezen en dus zal dit jaar eind juli, wanneer de meesten toch op vakantie zijn, geen nummer verschijnen. In plaats daarvan heeft u nu een extra dik exemplaar in handen voordat u op vakantie gaat. Kunt u in uw ligstoel in den vreemde uw kennis van het tuchtrecht toetsen (pagi-na 62) of het interview lezen met een van de jongste leden van de algemene raad ooit: Ruben Alderse Baas (pagina 14).
Wellicht inspireert het leven van Eduard (Edu) Droogleever Fortuyn, landsadvocaat en grondlegger van het kantoor Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn, eenmaal terug van vakantie tot nieuwe besparingen op kantoor. Droogleever Fortuijn (zie ‘Sobere sociaal-liberaal’ op pagina 61) ergerde zich aan de dure panden en de steeds hogere tarieven van advocaten. Medewerkers omschreven hem als een oerde-gelijke man die in driedelig pak, naar kantoor fietste, thuis lunchte en wars bleef van dikdoenerij: ‘Als je inzake opgemeld schrijven,’ schreef, kwam hij met je stuk langs. Je bedoelt zeker: ‘Die brief’. Net Drees eigenlijk.