Een onafhankelijk orgaan moet de bevoegdheid krijgen om het afluisteren tegen te gaan of te stoppen, zo luidt het oordeel van de rechter. ‘Vaststaat dat er onder de Wiv 2002 (Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten) geen onafhankelijk orgaan is dat is voorzien met voormelde bevoegdheid. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter biedt het bestaande systeem onvoldoende gelijkwaardige waarborgen.’ Het bestaande beleid is volgens de voorzieningenrechter dan ook ‘onrechtmatig voor wat betreft de vertrouwelijkheid van de communicatie tussen advocaten en hun cliënten’.
Deze onafhankelijke toets hoeft volgens de rechter niet in alle gevallen voorafgaand aan de inzet van bijzondere bevoegdheden plaats te vinden. ‘Zeker bij indirect tappen zal immers niet in alle gevallen vooraf duidelijk zijn dat de te verkrijgen informatie mogelijk onder het verschoningsrecht valt,’ meldt de rechter. De toets hoeft evenmin door een rechter te geschieden. Volgens de rechter ‘kan in het midden blijven of de benodigde extra bevoegdheden kunnen worden toegekend aan de CTIVD’ (Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten). En de door de staat te nemen maatregelen hoeven niet per se het door eisers voorgestelde systeem van nummerherkenning te bevatten. ‘De keuze is in beginsel aan de staat,’ aldus de rechter.
Informatie die verkregen is uit het afluisteren van advocaten mogen veiligheidsdiensten alleen doorspelen aan het Openbaar Ministerie (OM) als hier een onafhankelijke toets aan vooraf is gegaan.
Aanleiding van deze zaak was het nieuws van eind vorig jaar dat advocaten van Prakken d’Oliveira langdurig zijn afgeluisterd door inlichtingendiensten. Met het aftappen van communicatie tussen advocaten en cliënten schenden inlichtingen- en veiligheidsdiensten structureel het verschoningsrecht van advocaten. Daarom moeten de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) daar direct mee stoppen. Dat eisten advocaten van het afgeluisterde kantoor Prakken d’Oliveira, de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten en de Raad van Europese Balies op woensdag 17 juni in een kort geding tegen de staat.
Olivier van Hardenbroek, advocaat van de CCBE, is ‘blij met deze mooie uitspraak’. ‘In het vonnis brengt de rechter heel duidelijk naar voren dat eenieder recht heeft op vertrouwelijke communicatie met zijn advocaat. De rechter geeft ook aan dat op dit recht inbreuken gemaakt mogen worden, bijvoorbeeld met het oog op het belang van de nationale veiligheid. Maar de basis voor het maken van deze inbreuk ligt op dit moment in Nederland niet voldoende wettelijk vast.’
Uit het vonnis blijkt niet heel duidelijk hoe de onafhankelijke toets voor het maken van een inbreuk op het verschoningsrecht er precies uit moet gaan zien. ‘De rechter legt de bal bij de wetgever neer,’ zegt Van Hardenbroek. ‘De rechter geeft aan dat het huidige beleid rondom het afluisteren van advocaten tekort schiet. Het is aan de wetgever om te bepalen hoe het nieuwe beleid eruit moet gaan zien. Een systeem van nummerherkenning, waarbij de tap afslaat zodra een verdachte met een advocaat belt, heeft mijn voorkeur.’
Prakken d’Oliveira is zeer verheugd over de uitspraak. Advocaten Michiel Pestman, Channa Samkalden en Tomasz Kodrzycki: ‘Dit is goed voor ons vertrouwen in de rechtsstaat. Het verschoningsrecht van advocaten kan niet zomaar opzij worden gezet, ook niet door de AIVD. Niemand staat in Nederland buiten de wet. In landen waar het wel goed geregeld is, is het echt niet onveiliger.’
Sabine Droogleever Fortuyn