De Nederlandse orde van advocaten is niet overtuigd van het nut en de noodzaak van nieuwe wetgeving voor mediation. Mediation zou een plek moeten krijgen binnen de bestaande wetgeving, dat stelt de beroepsorganisatie van de advocatuur. Maandag 29 juni heeft de NOvA een position paper met deze visie overhandigd aan het ministerie van Veiligheid en Justitie tijdens een rondetafelbijeenkomst over de wettelijke verankering van mediation.
Van mediation is de NOvA een voorstander. ‘Dat ontlast de rechterlijke macht en leidt doorgaans sneller tot vaak voor alle partijen bevredigende uitkomsten,’ schrijft de NOvA in een persbericht. Toch is het maken van nieuwe wetgeving voor mediation om het gebruik ervan te bevorderen volgens de beroepsorganisatie van de advocatuur niet nodig. Mediation kan volgens de NOvA prima aansluiten bij de bestaande wetgeving die erop gericht is een geschil op te lossen buiten de rechter om. Volgens de NOvA kan vervolgens worden volstaan met het vastleggen van principes van mediation zoals vrijwilligheid, vrijblijvendheid, onafhankelijkheid, neutraliteit en partijautonomie.
Het voorgestelde overheidsregister voor mediators stuit de NOvA tegen de borst. Geschillen gaan vaak over het handelen van de overheid, betuigt de NOvA. Een overheidsregister op basis van door de overheid vastgestelde toetredings- en kwaliteitseisen die diezelfde overheid vervolgens controleert, gaat volgens de beroepsvereniging in tegen mediation-principes van vertrouwelijkheid, onafhankelijkheid en neutraliteit. Ook wijst de NOvA erop dat er reeds een centraal register voor mediators bestaat. ‘Wordt een register toch wettelijk verankerd, dan stelt de NOvA voor dit register, voor zover het advocaat-mediators betreft, onder te brengen bij de NOvA, zodat de beroepsvereniging de kwaliteit kan bewaken en de administratieve en financiële lasten voor de advocaat-mediator kan beperken.’
Ook is de NOvA van mening dat niet de rechter maar vooral de advocaat de taak heeft om een adequate conflictanalyse uit te voeren. In de gedragsregels voor de advocatuur is vastgelegd dat advocaten waar mogelijk altijd moeten proberen een juridisch geschil te beslechten zonder tussenkomst van de rechter. ‘De advocaat legt de resultaten van deze analyse voor aan de cliënt die vervolgens een keuze maakt: wel of geen mediation. De rechter kan zich dan blijven richten op zijn taak: rechtspreken.’
Met het alternatieve voorstel worden volgens de NOvA twee voorname bezwaren tegen de, inmiddels ingetrokken, mediationvoorstellen van Ard van der Steur weggenomen: het verplichte karakter van mediation en de voorgestelde kwaliteitseisen. De verplichte opdracht tot mediation is volgens de NOvA een contradictie. En het instellen van onhaalbare vlieguren zou volgens de NOvA tot uitval van een groot aantal advocaat-mediators kunnen leiden. NOvA: ‘Dit effect is niet in het belang van de rechtzoekende, nu de advocaat met diens juridische kennis en kunde een belangrijke toegevoegde waarde heeft binnen de groep van mediators.’
Sabine Droogleever Fortuyn