Je cliënt zegt dat zijn ex samenwoont, en dat de alimentatie dus naar nul kan. Maar zij zegt van niet. Je cliënt breekt in op de e-mailaccount van haar nieuwe liefde, en jij krijgt op een presenteerblaadje de mails aangeboden waaruit blijkt dat je cliënt gelijk had. Maar nu. Breng je dit bewijs-met-een-luchtje in het geding?

Mr. X koos ervoor het wel te doen, en volgens de raad van discipline Amsterdam had ze daarmee een goede afweging gemaakt tussen het het bewijsbelang van de cliënt en het privacybelang van mevrouw. Te meer, aldus de raad in een cirkelachtige redenering, omdat uit de uitspraak van de civiele rechter bleek dat mevrouw had gelogen.

Maar computervredebreuk is toch hartstikke strafbaar? En mr. X wist toch dat haar cliënt de e-mails onrechtmatig had verkregen? De raad verwijst in dit verband naar een uitspraak van het Hof van Discipline uit 2014: al is op de verkrijging van bewijs ‘het een en ander aan te merken’, dat wil nog niet ‘per definitie’ zeggen dat de advocaat er niks mee mag. Alleen in ‘bijzondere omstandigheden’ is zoiets tuchtrechtelijk verwijtbaar. En die bijzondere omstandigheden deden volgens de raad hier niet voor. Het is aan de civiele rechter om te kijken of het bewijs toelaatbaar is. En ook daar trok de cliënt van mr. X in dit geval aan het langste eind.

De ex probeerde het nog bij het Hof van Discipline, maar dat had aan het oordeel van de raad niets toe te voegen. Best jammer, je zou wel willen horen wat voor omstandigheden dan wél bijzonder genoeg zijn om de advocaat te weerhouden van gebruik van bewijs-met-een-luchtje.

Trudeke Sillevis Smitt

Advertentie