De rechtbanken hebben een tijdelijke procesregeling in asiel- bewaringszaken ingesteld. Aanleiding is de wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 waar de Eerste Kamer op 7 juli mee instemde. De Tijdelijke procesregeling asiel- en bewaringszaken geldt onder meer voor asielzaken in de verlengde procedure waarin beroep is ingesteld op of na 21 juli 2015.
De Vreemdelingenwet 2000 moest aangepast worden ter implementatie van de Procedurerichtlijn en Opvangrichtlijn (Richtlijnen 2013/32/EU en 2013/33/EU). Volgens de Procedurerichtlijn moet in asielberoepen in de verlengde procedure uitspraak worden gedaan binnen vier weken na indiening van het beroep. In de praktijk kon het zes tot twaalf maanden duren voordat een zaak op zitting kwam.
De rechtbanken zien in de wetswijziging aanleiding om voor bepaalde asielzaken vanaf 21 juli de Procesregeling bestuursrecht 2013 niet van toepassing te laten zijn. In plaats daarvan geldt de Tijdelijke regeling asiel- en bewaringszaken. De regeling is tijdelijk omdat ook alvast bepalingen zijn opgenomen over digitaal procederen, vooruitlopend op de mogelijkheid daartoe die asielrechtadvocaten later dit jaar waarschijnlijk krijgen. Zodra de wet Vereenvoudiging en digitalisering procesrecht is ingevoerd hoeft de procesregeling geen bepalingen meer te bevatten over digitaal procederen.
In de Tijdelijke procesregeling asiel- en bewaringszaken staat dat na 21 juli in alle zaken waarin binnen vier weken uitspraak moet worden gedaan, een termijn van drie werkdagen voor het indienen van stukken geldt. Voor het indienen van beroepsgronden wordt een termijn van vijf werkdagen gehanteerd. Volgens de procesregeling zal de zitting dan ongeveer na twee weken plaatsvinden. In bijzondere gevallen kunnen andere termijnen gelden.
De Centraal Inschrijfbureau Vreemdelingenzaken (CIV) –formulieren zijn inmiddels aangepast aan de nieuwe procedures. De Rechtspraak benadrukt dat advocaten nu de nieuwe formulieren moeten gebruiken en invullen: zo kan de rechtbank direct onderkennen om welke procedure het gaat en welke termijnen daaraan verbonden zijn.
Nathalie Gloudemans-Voogd