Acht advocaten die veel overleveringszaken doen hebben de Europese Commissie aangeschreven over de rechtbank Amsterdam. Ze constateren dat de rechtbank, die bij uitsluiting bevoegd is in Europees Arrestatiebevel-zaken, vrijwel nooit prejudiciële vragen stelt aan het Europese Hof van Justitie. Dat gebeurt volgens de advocaten ook niet als daar wel een duidelijke indicatie voor is. De advocaten verzoeken de Europese Commissie hier onderzoek naar te doen.

‘Volgens vaste rechtspraak is de rechtbank bij twijfel verplicht vragen aan het Europese Hof van Justitie te stellen. Maar de rechtbank verwijst nauwelijks zaken door voor prejudiciële vragen, ook niet in zaken waarin dat evident wel zou moeten. We zien maar één mogelijkheid en dat is de Europese Commissie vragen hiernaar te kijken: we willen een signaal afgeven,’ zegt advocaat Thom Dieben, een van de ondertekenaars van de brief. De advocaten noemen een aantal voorbeelden, waaronder een zaak waarin cassatie in het belang der wet was ingesteld.

Volgens de advocaten ontstaat er een ‘juridisch vacuüm’ nu opgeëiste personen in Europees Arrestatiebevel-zaken zich niet rechtstreeks tot het Hof kunnen wenden, en de betrokken advocaten evenmin. ‘Sinds 1 december 2014 zijn de bevoegdheden van de Europese Commissie uitgebreid. Nu kan de Commissie Nederland in gebreke stellen als zij constateert dat de rechtbank inderdaad weigert vragen voor te leggen aan het Hof in zaken waarin dat wel zou moeten,’ zegt Dieben.

De rechtbank Amsterdam liet het Advocatenblad weten een afschrift van de brief aan de Europese Commissie te hebben ontvangen, maar nog niet inhoudelijk te kunnen reageren. ‘We bestuderen de brief op dit moment,’ zegt een woordvoerder.

Nathalie Gloudemans-Voogd

Advertentie