De huidige minister van Veiligheid en Justitie Ard van der Steur heeft het indertijd als VVD-Kamerlid nog in het wetsvoorstel tot wijziging van de Advocatenwet weten te wurmen, en daar is ie dan in het echt: de kostenveroordeling in tuchtzaken. Conform het populaire mantra ‘de vervuiler betaalt’.
In twee Noord-Hollandse dekenbezwaren (nummer één, nummer twee) legde de raad van discipline aan de advocaat een berisping op, met veroordeling in de kosten van de Orde. Begroot op duizend euro, over te maken aan de Nederlandse orde van advocaten. In lijn met artikel 48 lid 6 Advocatenwet, zoals dat sinds 1 januari 2015 in de wet staat.
Vooral zaak nummer één is ook om andere redenen interessant. Zo gunt hij ons een blik op de brief die de President van de Rechtbank aan de deken stuurde om het optreden van mr. X onder de aandacht te brengen, dat lees je niet vaak.
En dan de feiten. Mr. X liet zijn cliënt de processtukken opstellen en het woord doen op de zitting. Hij noemde zichzelf ‘voor 99 procent postbus’. Resultaat, onder andere: afwijzing van vorderingen, want ‘onbegrijpelijk’, en nietigverklaring van een dagvaarding, want ‘zoekplaatje’.
Waarom toch, mr. X? Aanvankelijk verklaarde mr. X dat hij de cliënt zielig vond, omdat die geen advocaat kon betalen, terwijl zijn wederpartij zelf advocaat was. Als doorgeefluik had mr. X procederen toch mogelijk willen maken. Maar later zag mr. X wel in dat hij de cliënt niet echt had geholpen.
De tuchtrechter wijdt er een heldere overweging aan. De regel van verplichte procesvertegenwoordiging dient een maatschappelijk belang. Advocaten mogen er niet aan meewerken dat die regel wordt omzeild doordat feitelijk de cliënt de processtukken schrijft en de advocaat slechts een doorgeefluik is. Vertrouwen in de advocatuur geschaad en daaruit volgt dus die berisping, met kostenveroordeling. Maar daarvan kan mr. X nog in beroep.
Trudeke Sillevis Smitt