Het Algemeen Dagblad publiceerde eind juli een bericht over de ‘explosieve stijging’ van het aantal artikel 12-procedures. Volgens politiewetenschapper Jaap Timmer zouden advocaten hier een slaatje uit slaan. Uit cijfers die de gerechtshoven aan het Advocatenblad bekend maakte, rijst een genuanceerder beeld. Weliswaar neemt het totaal aantal artikel 12-procedures toe. Maar het aantal zaken waarin advocaten de procesvertegenwoordiging voeren, neemt bij het Gerechtshof Amsterdam, Arnhem/Leeuwarden en Den Bosch tussen 2012 en 2014 af. Het Gerechtshof Den Haag kon hier geen cijfers van overleggen.
Bij het Gerechtshof Arnhem/Leeuwarden kwamen in 2012 978 artikel-12 procedures binnen. In 398 zaken, 40 procent, werden cliënten bijgestaan door een advocaat. In 2014 nam het totaal aantal artikel 12-procedures dat bij het hof Arnhem/Leeuwarden binnenkwam weliswaar toe, naar 1182. In slechts 370 van deze zaken werden cliënten bijgestaan door een advocaat.
Ook bij het Gerechtshof Amsterdam nam het aantal zaken waarin advocaten cliënten bijstonden in een artikel-12 procedure in 2014 af in plaats van toe ten opzichte van 2012. In 2014 bedroeg het aantal 224, twee jaar eerder was dat nog 243.
Bij het Gerechtshof Den Bosch bedroeg het aantal artikel-12 procedures waarin mensen werden bijgestaan door een advocaat in 2012 286. Twee jaar later ging het om 277 klachten. Ten opzichte van 2010 (217 klachten) steeg het aantal artikel-12 procedures dat advocaten aanspanden in Den Bosch wel. Het Gerechtshof Den Haag beschikt niet over de cijfers van het aantal zaken waarin mensen werden bijgestaan door een advocaat in een artikel 12-procedure. Het totaal aantal klachten steeg er van 523 in 2010 naar 679 in 2014 met 30 procent.
In het nieuws over de stijging van het aantal artikel-12 procedures maakte het Algemeen Dagblad geen onderscheid in het aantal klachten dat mensen zelfstandig aanspanden en het aantal klachten waarin ze werden bijgestaan door een advocaat. Als oorzaak van de stijging noemde politiewetenschapper Jaap Timmer dat advocaten er een slaatje uit zouden slaan. In het artikel geeft hij aan dat hij zich niet aan ‘de indruk kan onttrekken dat advocaten de procedure hebben ontdekt om extra uren te schrijven’.
De Nederlandse orde van advocaten (NOvA) benadrukt dat, om de toename van het aantal artikel 12-procedures in het juiste perspectief te kunnen plaatsen, het van belang is om de ontwikkeling van het aantal zaken waarin van vervolging wordt afgezien te kennen. Het OM heeft dinsdag 11 augustus laten weten zo gauw mogelijk te antwoorden op de vraag in hoeveel zaken het OM er de afgelopen jaren toe heeft besloten om van vervolging af te zien.
Verder herkent de NOvA het beeld dat Timmer in het AD schetst niet. De NOvA nodigt Timmer graag uit voor een gesprek om te horen waar hij zijn indrukken op baseert. ‘De suggestie dat advocaten “op voorhand kansloze zaken” starten om er een slaatje uit te slaan, kan in ieder geval niet worden gebaseerd op deze cijfers, noch op het feit dat de uitkomst van de procedure vaak negatief is,’ zegt een woordvoerder van de NOvA.
Los daarvan stelt de NOvA zich op het standpunt dat rechtzoekenden het recht hebben om een artikel-12 procedure aan te spannen en zich hierin te laten bijstaan door een advocaat. ‘In Nederland kennen we het opportuniteitsbeginsel: de officier beslist in beginsel over wel of niet vervolgen. Rechters zullen dus per definitie terughoudend zijn in het bevelen van de vervolging. Dat er (dus) vaak klachten ongegrond worden verklaard, betekent niet dat er geen gegronde redenen kunnen zijn voor een klager om wel om vervolging van een strafbaar feit te vragen.’
Sabine Droogleever Fortuyn