De wetgever, de Hoge Raad en de Nederlandse orde van advocaten willen de kwaliteit van cassatiezaken in het strafrecht verbeteren. Speciale kwaliteitseisen moeten daarvoor zorgen. In september wordt naar verwachting een conceptverordening in het college van afgevaardigden behandeld. Wat gaat er volgens deze verordening veranderen? Strafrechtadvocaat en lid van de commissie invoering strafcassatiebalie Jan Boksem licht toe.
Strafrechtadvocaat Jan Boksem doet jaarlijks tussen de tachtig en honderd cassatiezaken. ‘Dan tel ik ook de cassaties mee waarin uit-eindelijk geen middelen worden ingediend,’ zegt Boksem vanuit de vergaderzaal van Anker & Anker Strafrechtadvocaten in Leeuwar-den. Rembrandt van Rijn kijkt vanaf de muur over zijn schouder mee. Als lid van de commissie invoering cassatiebalie adviseerde Bok-sem de Nederlandse orde van advocaten (NOvA) bij het ontwikkelen van de verordening. Wat is eigenlijk de aanleiding voor de invoe-ring van de strafcassatiebalie?
In het Rapport van de Commissie werkbelasting strafkamer Hoge Raad dat in december 1996 uitkwam, werd al voorgesteld om gespecialiseerde advocaten middelen in strafzaken te laten indienen. Later gaf de Hoge Raad in het jaarverslag over de jaren 2003 en 2004 dezelfde wens te kennen. Over de matige kwaliteit van cassatieschrifturen sprak Geert Corstens, destijds president van de Hoge Raad, zich uit tijdens het jaarcongres van de Nederlandse Vereni-ging van Strafrechtadvocaten in 2007. Ook hij bepleitte de invoering van een gespecialiseerde cassatiebalie in strafzaken.
De invoering van de Wet versterking cassatierechtspraak van 1 juli 2012 is een recenter voorzetje. Deze wet biedt de mogelijkheid om kwaliteitseisen te stellen aan cassatieadvocaten en zaken versneld niet-ontvankelijk te verklaren. In de memorie van toelichting wordt benadrukt dat dat nodig is om de kwaliteit van de cassatierechtspraak: rechtsontwikkeling, rechtsvorming maar ook rechtsbescherming, te waarborgen.
Ook de NOvA is voorstander van de invoering van kwaliteitseisen voor strafrechtadvocaten in cassatiezaken. Deze maand wordt naar verwachting een verordening die daartoe strekt in het college van afgevaardigden behandeld. Boksem: ‘De orde is van mening dat, als je op dit heel specifieke terrein iets wilt doen, je het wel in je vingers moet hebben. Vanuit het oogpunt van kwaliteitsbevordering en bescherming van de rechtzoekende.’
Voor civiele zaken is al een Verordening vakbekwaamheidseisen civiele cassatieadvocatuur in werking getreden. De verordening met kwaliteitseisen voor cassatieadvocaten in strafzaken volgt nu.
Advocaten moeten aan kwaliteitseisen gaan voldoen om tot de cassatiebalie te kunnen toetreden. De adviescommissie heeft de orde geadviseerd ad-vocaten een examen te laten doen voordat ze worden toegelaten tot de strafcassatiebalie. Voorafgaand daaraan moeten advocaten achttien opleidingspun-ten halen; twaalf punten op het gebied van straf(proces)recht, aangevuld met zes punten op het gebied van cassatie.
Advocaten die lid zijn van de Vereniging van Cassatieadvocaten in Strafzaken (VCAS), worden volgens het advies van de commissie, direct toegelaten tot het examen. ‘Zij hoeven niet eerst zoveel punten te hebben gehaald. Maar ze moeten tijdens het examen wel laten zien dat ze de kwaliteit in huis heb-ben.’
‘Vliegurendrempel’
De commissie adviseert de NOvA in het voorstel om bovendien een ‘vliegurendrempel’ in te voeren. In de drie jaar na het behalen van het examen moeten advocaten ten minste vier zaken per jaar behandelen. Een negatief cassatieadvies mag daar volgens de commissie ook toe behoren. Ook zullen advocaten van de strafcassatiebalie, na het slagen voor het examen, tien opleidingspunten per jaar moeten halen.
De strafcassatiebalie moet geen closed shop worden, benadrukt de commissie in het advies. ‘Ook verdachten die rechtsopvattingen hebben die ver van de heersende opvattingen staan en daardoor in de samenleving doorgaans op weinig sympathie kunnen rekenen, zullen hun standpunt bij de Hoge Raad moeten kunnen uitdragen. Er zal, met andere woorden, genoeg variatie in de cassatiebalie moeten blijven om ook deze verdachten in cassatie te bedienen.’ Boksem onderstreept dat er bij de toelating van advocaten geen onderscheid moet worden gemaakt tussen advocaten van grote of kleine kantoren. Ook moeten advocaten verspreid over het hele land tot de cassatiebalie kunnen toetreden, volgens Boksem.
In het advies besteedt de commissie speciale aandacht aan het vergoedingensysteem. Boksem: ‘In het strafrecht, zeker ook in de cassatiepraktijk, wordt veel geprocedeerd op basis van toevoeging. Advocaten die cliënten in cassatie bijstaan, moeten daartoe wel financieel in staat worden gesteld.’ De straf-rechtadvocaat benadrukt dat de vergoedingen laag zijn en dat het systeem daarnaast een perverse prikkel kent. Wie in cassatie besluit geen middelen in te dienen, omdat een zaak zich hiervoor niet leent, krijgt de helft van het normale toevoegingsbedrag. ‘Het kan weleens verleidelijk zijn voor advocaten om te denken: weet je wat, er zit eigenlijk niks in, maar ik maak wel een middel. Dat levert meer op. Dat zijn prikkels die je eigenlijk niet wilt hebben in een sys-teem.’ De commissie adviseert dan ook om advocaten die in cassatie gaan maar gemotiveerd geen middel indienen, een redelijkere vergoeding te geven.
Als de verordening wordt aangenomen maar het Wetboek van Strafvordering niet wordt aangepast, kunnen straks nog steeds alle advocaten in Neder-land strafcassatiezaken doen. Ook als ze niet aan de verscherpte kwaliteitseisen van de strafcassatiebalie voldoen. Boksem: ‘Dat zal niet de bedoeling zijn van de wetgever en de verordening. Maar in artikel 437 van het Wetboek van Strafvordering staat dat de verdachte door zijn raadsman cassatiemiddelen moet laten indienen. “Zijn raadsman” is ongeclausuleerd. In civiele zaken is expliciet geregeld dat alleen middelen kunnen worden ingediend door advo-caten die de hoedanigheid van ‘advocaat bij de Hoge Raad’ hebben. Die constructie kennen we niet in strafzaken’. Dit punt heeft inmiddels de aandacht van het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Binnen de VCAS is recent gediscussieerd over de vraag of een gesloten cassatiebalie in strafzaken wenselijk is, vertelt Boksem. ‘De meningen waren verdeeld. De helft zei: “Ja, er zouden toch een soort minimumeisen moeten worden gesteld, ook vanuit het oogpunt van de rechtzoekenden”. Maar er waren ook advocaten die zeiden dat vrije advocaatkeuze heel belangrijk is en iedere verdachte zelf een advocaat moet kunnen kiezen.’ Op de vraag of hij het zelf een probleem vindt als de wet niet wordt aangepast, antwoordt Boksem tweeledig. ‘Vanuit het oogpunt van de consumentenbescherming wel. Advocaten die in cassatie optreden, moeten hiertoe daadwerkelijk in staat zijn. En een cliënt kan de kwaliteit van een cassatieadvocaat zelf niet inschatten. Vanuit het oogpunt van de vrije advocaatkeuze niet.’
Sabine Droogleever Fortuyn