–    Hof van discipline, 23 januari 2015, zaaknr. 7291, ECLI:TAHVD:2015:25.
–    Gedragsregel 7.
–    Herziening wegens onjuiste feitelijke aanname door het hof waarover partijen niet zijn gehoord. Herziening is ook mogelijk als de klacht gegrond is verklaard zonder oplegging van een maatregel.

Mr. X vraagt herziening van de uitspraak van het hof van 16 mei 2014
(ECLI:NL:TAHVD:2014:208, samengevat in deze rubriek in Advocatenblad 2015/4).
    Het hof oordeelde in die uitspraak dat mr. X zich schuldig had gemaakt aan belangenverstrengeling door de broer van klager te adviseren in een geschil tegen klager over de ontvlechting van hun gemeenschappelijke belangen. De daarvoor dragende aanname van het hof was dat een kantoorgenoot van mr. X als notaris die ontvlechting in aktes had vastgelegd. Het hof had de klacht gegrond verklaard, zonder daarbij een maatregel op te leggen.
    In de herzieningsprocedure voert mr. X met succes aan dat het hof ten onrechte heeft aangenomen dat hij en de betrokken notaris kantoorgenoten waren. Beide waren weliswaar in het verleden kantoorgenoten geweest, maar die band was al vijftien jaar verbroken op het moment dat de notaris de aktes passeerde.
    Het hof stelt conform zijn vaste jurisprudentie voorop dat herziening van een tuchtrechtelijke uitspraak alleen mogelijk is bij schending van fundamentele rechtsbeginselen, en alleen op verzoek van de advocaat aan wie een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd. Klager had slechts gesteld dat mr. X en de notaris oud-kantoorgenoten waren (geweest). Het hof overweegt dat de gegrondverklaring van de klacht dus was gebaseerd op een feitelijke onjuistheid, waarover partijen niet zijn gehoord en zich niet hebben uitgelaten. Daarom is de beslissing in strijd met het fundamentele rechtsbeginsel van hoor en wederhoor en kan zij niet in stand blijven.
    Weliswaar kreeg mr. X geen maatregel opgelegd, maar de gegrondverklaring van de klacht staat in dit verband gelijk aan een veroordeling van klager.
   
Noot bij voorgaande twee uitspraken
Uit deze twee uitspraken blijkt dat alleen de aangeklaagde advocaat om herziening – waarin de Advocatenwet niet voorziet – van een uitspraak van de tuchtrechter kan vragen. Tot nu toe kon alleen de advocaat aan wie een maatregel is opgelegd dit doen, maar nu bestaat die mogelijkheid ook voor de advocaat wiens handelen, zonder oplegging van een maatregel, tuchtrechtelijk is afgekeurd. Voor herziening is vereist dat de tuchtrechter fundamentele rechtsbeginselen heeft geschonden. De klager wiens klacht ongegrond is verklaard, kan geen herziening vragen.    H.U.

Download artikel als PDF

Advertentie