–     Hof van discipline, 3 april 2015, zaak nr. 7274, ECLI:NL:TAHVD: 2015:105.
–     Gedragsregel 1.
–     Een advocaat dient duidelijkheid te verschaffen over de hoedanigheid waarin hij optreedt.
–     Mededeling van aangifte is niet tuchtrechtelijk laakbaar.

Mr. X gaf klagers (een onderzoeksbureau, en de bestuurder en onderzoeker van dit bureau) opdracht een onderzoek in te stellen. Hij tekende de opdrachtbevestiging van klagers, die was gericht aan ‘D. Advocaten’, de naam waaronder mr. X samen met advocaat mr. D naar buiten toe optreedt. Boven zijn naam en handtekening stond: ‘voor akkoord: D. Advocaten’. In februari 2012 beëindigde mr. X de opdracht aan klagers. In juli 2013 deed mr. X strafrechtelijke aangifte tegen klagers en hij berichtte hierover een financieel journalist, die dit publiceerde.
    Volgens klagers liet mr. X onduidelijkheid bestaan over de vraag bij welk kantoor hij destijds werkzaam was en namens wie hij de opdracht aan klagers verleende, en over de vraag namens wie hij de pers van de strafrechtelijke aangifte berichtte.
    Het hof is met de raad van oordeel dat mr. X bij klagers de indruk heeft kunnen laten ontstaan dat hij de opdracht gaf namens D. Advocaten, terwijl hij die in persoon wenste te verstrekken.
    Maar de enkele mededeling aan een financieel journalist dat aangifte is gedaan, is volgens het hof een mededeling van feitelijke aard die niet tuchtrechtelijk laakbaar is.
    Enkele waarschuwing.

Download artikel als PDF

Advertentie