De algemene raad van de Nederlandse orde van advocaten stelt voor kantoren zelf verantwoordelijk te maken voor kwaliteitstoetsen. In het voorstel zetten kantoren, voor zover dat nog niet aanwezig is, een intern kwaliteitssysteem op waar ‘intercollegiale kwaliteitsbevordering’ deel van uit maakt. Dat bleek vandaag tijdens de vergadering van het college van afgevaardigden.

Op grond van artikel 26 Advocatenwet moet de algemene raad invulling geven aan kwaliteitstoetsen binnen de advocatuur. Verplichte peer review met inzage van dossiers was het eerste voorstel vanuit de AR, maar dat ontmoette grote weerstand binnen het college van afgevaardigden.

Om tegemoet te komen aan de bezwaren vanuit het college en anderzijds toch invulling te geven aan artikel 26 Advocatenwet, stelt de AR nu dus voor dat kantoren zelf de kwaliteitstoetsen vormgeven en voor de uitvoering verantwoordelijk zijn. Daarbij kan worden aangesloten bij bestaande initiatieven op dit vlak binnen kantoren. Eenpitters en kantoren tot vijf advocaten kunnen een netwerk vormen met andere advocatenkantoren om toch een vorm van intercollegiale kwaliteitstoetsing te hebben. 

De AR zal deze kwaliteitssystemen vervolgens toetsen, voor 45 euro per advocaat per jaar. Die kosten zijn lager dan in het eerdere systeem van peer review met dossierinzage. In dezelfde mailing als de CCV zal de algemene raad kantoren vragen in hoeverre zij beschikken over een kwaliteitssysteem dat voldoet aan de eisen.

Het komende jaar wordt benut om met de balie te komen tot invulling van best practices. De invoering van kwaliteitstoetsen per 1 januari 2016 is daarmee van de baan. In de volgende collegevergadering volgt meer informatie over het verdere proces.

Nathalie Gloudemans-Voogd

Advertentie