‘Wij kunnen tegen scherpe, vaste prijzen werken vanwege minimale overhead en betaling vooruit.’ Een nieuw verdienmodel zowaar! Maar wat krijgt de cliënt voor dat vaste bedrag?
Mr. X trad op voor een cliënt wiens BV failliet dreigde te gaan. De cliënt kreeg en betaalde 750 euro op basis van een ‘voorschotnota’ met vermelding ‘honorarium faillissementsaanvraag’. In de begeleidende mail stond als doel intrekking of in elk geval uitstel van behandeling van de faillissementsaanvraag. Onder aan de declaratie stond die leuze over de vaste prijs.
Mr. X spande zich in om met crediteuren een regeling te treffen. Maar een dag voor de zittingsdatum werd duidelijk dat de faillissementsaanvraag toch zou worden behandeld. Omdat de cliënt niets meer kon betalen, ging mr. X niet mee naar de zitting. Daar trok de advocaat van de belastingdienst ‘een enorme trukendoos’ open, zei de cliënt. De cliënt failleerde, en klaagde bij de tuchtrechter. Want waar was mr. X toen hij hem nodig had?
De vraag was wat de cliënt nou eigenlijk had betaald. Een voorschot, zoals vermeld in de mail? Een vast bedrag voor de poging om behandeling van de faillissementsaanvraag te voorkomen? Of een vast bedrag voor alle bijstand, inclusief die ter zitting?
De onduidelijkheid hierover komt voor rekening van mr. X. Het is gebruikelijk dat een faillissementsaanvraag op een zitting wordt behandeld, dus bijstand ter zitting hoort erbij. Omdat mr. X nog een beginner is, krijgt hij van Arnhem/Leeuwarden een waarschuwing.
Het gekke is dat mr. X zelf zegt dat hij op de dag van de zitting nog werkzaamheden had verricht, gericht op een doorstart of hoger beroep. Waarom dat wél, maar níet naar de zitting? Stiekem denk je dan: misschien vond de beginnende stagiaire dat ook gewoon heel erg eng. Waar was de patroon?
Trudeke Sillevis Smitt