Het direct en indirect tappen van advocaten door de inlichtingendiensten is niet in strijd met het EVRM, stelde landsadvocaat Cécile Bitter woensdagochtend voor het Haagse gerechtshof. De uitspraak van de voorzieningenrechter in de afluisterzaak van 1 juli 2015, moet volgens Bitter dan ook worden vernietigd. Volgens de advocaten van Prakken d’Oliveira, de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten (NVSA) en de Raad van Europese Balies ontbreken de nodige procedurele waarborgen. Dat maakt dat het aftappen van advocaten volgens hen nog altijd onrechtmatig is.

Ruim tweeëneenhalve maand na de uitspraak van de voorzieningenrechter zijn de partijen in de afluisterzaak woensdagochtend 23 september weer aanwezig in het Haagse Paleis van Justitie. De staat is het niet eens met de uitspraak, vandaar het hoger beroep.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de staat het beleid voor het afluisteren van advocaten door veiligheidsdiensten moet bijstellen. Hiervoor heeft de staat een termijn van zes maanden gekregen. Als de staat zich er niet aan houdt, moet de staat na zes maanden stoppen met het direct en indirect tappen van communicatie van en met advocaten. Met het doorspelen van informatie van de inlichtingendiensten aan het Openbaar Ministerie via ambtsberichten, moeten de inlichtingendiensten per direct stoppen, tenzij ze hier een onafhankelijke toets aan vooraf laten gaan.

Volgens de landsadvocaat is het huidige stelsel niet in strijd met het EVRM. ‘Voor een verbod is er dan ook geen grond.’ Daarbij geeft het vonnis de staat te weinig tijd voor het aanpassen van het huidige stelsel, meent de landsadvocaat. ‘Het kabinet heeft wel oog voor het belang van onbelemmerde toegang van verdachten en andere procespartijen tot een advocaat in het licht van een eerlijk proces en heeft inmiddels om beleidsmatige redenen aangekondigd dat het wil gaan voorzien in een verdergaande vorm van onafhankelijke toetsing bij het tappen van advocaten’, zegt Bitter. Maar hiervoor heeft de staat meer tijd nodig dan zes maanden, meent Bitter. ‘Naar verwachting zal dat nog tenminste een jaar kosten, aangenomen dat zich in het wetgevingstraject geen complicaties voordoen.’ Daarom meent de landsadvocaat dat het vonnis moet worden vernietigd en dat het wetgevingstraject kan worden afgewacht.

Volgens de advocaten van Prakken d’Oliveira is het oordeel van de voorzieningenrechter ‘volstrekt in lijn met wat in de jurisprudentie, wetenschap en literatuur allang breeduit is geaccepteerd’. ‘Er bestaat een brede consensus dat de staat bij de inzet van bijzondere bevoegdheden verplicht is tot onafhankelijke toetsing’, zegt advocaat Channa Samkalden.

‘Ten onrechte vindt geen toetsing voorafgaand of tijdens het aftappen van advocaten plaats,’ zegt Olivier van Hardenbroek, advocaat van de Raad van Europese Balies. ‘Het toezicht achteraf door de CTIVD is niet onafhankelijk.’ Het systeem van toezicht op het aftappen van advocaten voldoet niet, concludeert Van Hardenbroek. Met de invoering van een voorafgaande rechterlijke toets en een systeem van nummerherkenning bij gesprekken tussen advocaten en cliënten, zou dat volgens Van Hardenbroek makkelijk te ondervangen zijn.

De uitspraak volgt op 27 oktober.

Sabine Droogleever Fortuyn

Sabine Droogleever Fortuyn

Sabine Droogleever Fortuyn

Redacteur

Profile page
Advertentie