Jaarverslagen van plaatselijke orden moeten onderling vergelijkbaar zijn. Dekens moeten vaker een dekenbezwaar indienen. En door kenniscentra op te richten, kunnen arrondissementen expertise uitwisselen. Het college van toezicht over zijn bevindingen in het tussentijds verslag.
In de ridderlijke omgeving van de brasserie van hotel Karel V in Utrecht, zitten de drie leden van het college van toezicht aan een ronde tafel. Naast de voorzitter, Walter Hendriksen, zitten de twee kroonleden, oud-staatsraad Rein Jan Hoekstra en voormalig SP-Tweede Ka-merlid Jan de Wit. Het college richt zich sinds januari 2015 op de kwaliteit van het toezicht op advocaten en de behandeling van klachten over advocaten door de lokale dekens. Het zogeheten systeemtoezicht door het college is de uitkomst van een hevige discussie tussen de Nederlandse orde van advocaten en het ministerie van Veiligheid en Justitie over de organisatie van toezicht op advocaten. Het resultaat is een gunstige uitkomst voor de advocatuur, een vorm van staatstoezicht werd ternauwernood afgewend.
Walter Hendriksen is naast voorzitter van het onafhankelijke college van toezicht ook algemeen deken van de Nederlandse orde van advocaten. In hoeverre lukt het hem om beide rollen te combineren? ‘Ik heb er de afgelopen acht maanden op geen enkele manier last mee gehad. Allerlei informatiestromen bereiken je. Maar het is niet zo dat de informatie die ik krijg als deken niet op de plek van het college zou moeten komen, respectievelijk, informatie van het college bijvoorbeeld niet op de plek van het dekenberaad waar ik ook aanwezig ben, zou kunnen komen.’
Als hypothetisch voorbeeld van een problematische situatie noemt Hendriksen het geval waarin een plaatselijk deken hem belt in de hoedanigheid van algemeen deken voor een vertrouwelijk overleg. ‘Met de toezegging of iets vertrouwelijk is, moet ik ontzettend oppas-sen. Ik vind dat het college van toezicht een collegiaal college is, waarin in beginsel, als het gaat over toezicht, je alles met elkaar moet kunnen delen. Dus, dan maar geen vertrouwelijk overleg. Het heeft zich ook nog niet voorgedaan. Maar als dat wel het geval is, zal ik daar heel voorzichtig mee zijn.’
In een tussentijds verslag dat 7 september verscheen, berichtte het college over de bevindingen tot nu toe. Hoe staat het ervoor met het toezicht op de advocatuur? Een van de bevindingen van het college is dat de jaarverslagen van de lokale orden van elkaar verschillen waardoor een onderlinge vergelijking van arrondissementen niet op alle onderdelen mogelijk is. Het college beveelt lokale dekens aan gebruik te gaan maken van een uniform format dat leidt tot een inzichtelijke en onderling vergelijkbare verantwoording. ‘Dan kan het bij-voorbeeld niet meer voorkomen dat er in sommige verslagen uitgesplitste resultaten van de afgelegde kantoorbezoeken ontbreken,’ schreef het college in het verslag.
De jaarlijkse norm om 10 procent van het totaal aantal advocatenkantoren te bezoeken, hebben de dekens in 2014 ruimschoots gehaald. Het college merkt daarbij op dat er tussen de orden grote verschillen bestaan in de rapportage van de uitkomsten van de kantoorbezoeken. ‘Sommige orden rapporteren dat bij 39 procent tot 55 procent van de bezochte kantoren alles in orde is. Bij andere orden was dat slechts bij 1 procent tot 18 procent van de kantoren het geval.’
Dat roept bij het college vragen op over de criteria van de verschillende orden tijdens de kantoorbezoeken. Hoekstra: ‘Wanneer wordt bij een kantoorbezoek iets “goed” bevonden? Welke maatstaf wordt gehanteerd? Worden die criteria ook benoemd? Dat zijn we aan het onderzoeken.’
Ook stipt het college aan dat slechts een enkele orde vermeldt om welke reden een dekenbezwaar is ingediend. ‘Dat verdient bredere navolging.’ Opvallend daarbij is dat de raden van discipline tussen 2012 en 2014 aanzienlijk minder dekenbezwaren telden dan het deken-beraad. De raden van discipline signaleerden er in 2012 63, in 2013 68 en in 2014 79. Het dekenberaad rapporteerde in 2013 181 deken-bezwaren en in 2014 159. Waar dit grote verschil vandaan komt? ‘Dat weet ik niet,’ zegt Hendriksen. ‘We hebben geconstateerd dat het verschilt, nu moeten we nagaan hoe het komt. Maar ik denk dat er een verkeerde telling is gemaakt. De ene of de andere kant op.’
Behalve het achterhalen van het juiste aantal dekenbezwaren is het volgens De Wit van belang om na te gaan wat de norm is voor het indienen ervan. ‘Bestaat daar nou beleid voor bij de dekens? Als dat er nog niet is, geven we de dekens opdracht dat te maken.’
Daarbij moeten dekens vaker een dekenbezwaar indienen als er sprake is van een ernstige situatie of herhaalde overtreding door een advocaat, meent het college. Als instanties, zoals de politie, het OM, de Rechtspraak of de Belastingdienst bij de dekens klagen, vindt het college dat dekens die klachten in beginsel moeten overnemen en zelf met een dekenbezwaar naar de raad van discipline moeten gaan. ‘Als deze instanties klagen, moet dat heel erg serieus worden genomen. Een instantie wordt gesteund als de deken de klacht overneemt.’ Een dekenbezwaar geeft een klacht extra gewicht, lichten de collegeleden toe. Ze verwijzen naar de cijfers. In 2014 werden 75 van de 79 dekenbezwaren door de tuchtrechter gegrond verklaard.
‘Als je een ronde maakt bij de raden van discipline, met name bij het hof van discipline, dan hoor je ook daar: “Waar blijven de deken-bezwaren?”’ zegt Hoekstra. ‘Laat dekens hun verantwoordelijkheid nemen voor bepaald soort klachten. Dat is het punt. Daar moet aan worden gewerkt.’
En dan de bezetting van de bureaus van de orden. Bij enkele bureaus is volgens het college sprake van onderbezetting. ‘Door de con-centratie van taken bij de dekens en door de nieuwe taken die er sinds 1 januari 2015 bij zijn gekomen, is het essentieel dat de dekens kunnen beschikken over goede ondersteuning, zowel kwantitatief als kwalitatief.’
Behalve de personele samenstelling van de bureaus wijst het college op het belang van de uitwisseling van expertise tussen verschillende arrondissementen. Hendriksen: ‘We zien de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) steeds belangrijker worden. We zien steeds meer Wob-verzoeken, allerlei kwesties die specialistische kennis vereisen. We hebben natuurlijk het Kenniscen-trum Wwft, ondergebracht bij de Haagse orde van advocaten. Maar voor meerdere onderwerpen zou je kennis kunnen concentreren.’ De Wit: ‘Zo kun je gebruikmaken van de kennis die er is. Bureaus van de orden hoeven niet iemand aan te nemen die het wiel nog moet gaan uitvinden.’ Hendriksen: ‘De dekens moeten nagaan aan welke kenniscentra behoefte is, en waar en hoe ze die het best kunnen oprichten.’
Per 1 januari 2015 kregen de plaatselijke dekens de bevoegdheid om een bestuurlijke boete of last onder dwangsom op te leggen. Het dekenberaad heeft hier beleid voor gemaakt, het college heeft het beleid geïncorporeerd in zijn eigen beleidsregel. Hoekstra: ‘De extra bevoegdheden worden in wisselende mate toegepast. Of dat komt doordat mensen het niet kunnen behappen, er koudwatervrees bestaat, of de tuchtrechtelijke weg volstaat, weet ik niet. Maar we houden het in de gaten.’ De collegeleden zijn van mening dat de extra bevoegd-heden het toezicht ten goede kunnen komen. Hendriksen: ‘Zeker. Het arsenaal is groter en ook adequater.’
Van boze rechtzoekenden krijgt het college van toezicht regelmatig post. Tot 1 september 2015 ontving het college van 43 personen brieven, e-mails, en telefonische berichten. Het college selecteert de brieven op relevante signalen. De klager krijgt daarnaast het bericht dat het college niet bevoegd is om klachten over advocaten of dekens in behandeling te nemen; het college houdt systeemtoezicht en is geen appelinstantie voor klagers.
Hoekstra: ‘Het systeemtoezicht gaat erover dat we de dekens scherp houden met betrekking tot het houden van toezicht. Dat moet goed functioneren. Ons jaarverslag moet er zicht op geven hoe we dat doen. En hoe scherp de dekens zijn met de vervulling van het toezicht. Dat is de winst van de situatie zoals die in januari is ingetreden.’
Lees het complete tussentijds verslag van het college van toezicht op: http://www.collegevantoezichtnova.nl/publicaties/jaarverslag/.