In de beroepsopleiding of permanente educatie brengen docenten u van alles bij. Wat is de belangrijkste les die zij zelf meekregen in hun carrière? Van patroon tot professor: wat de docenten leerden van hun eigen leermeesters.

 

 

 

Edwin van Wechem

 

‘Als je het echt wilt weten, moet je het zelf uitzoeken’

Wie een cursus op het gebied van vermogensrecht volgt, loopt grote kans om Edwin van Wechem te treffen. Niet alleen richtte hij LawAWork op, een bedrijf dat inhouse workshops verzorgt, zelf staat hij 130 keer per jaar voor groepen advocaten via zijn eigen bedrijf, Sdu Opleidingen, Kluwer, noem maar op. ‘Ik geef bij alles en iedereen les.’ Van Wechem brengt drie disciplines bij elkaar: hij doceert, adviseert en spreekt recht. Maar bijna had de juridische wereld het zonder hem moeten doen. ‘Ik ben in 1988 afgestudeerd bij Bob Wessels en na mijn studie in het bedrijfsleven gaan werken. In 1989 belde Bob me om een project te doen. Als hij dat telefoontje niet had gepleegd, had ik geen carrière in het juridische gehad. Hij heeft me er echt weer ingetrokken.’
    Door de jaren heen is Wessels zijn mentor geweest. Van Wechem en Wessels schreven samen boeken, hebben ook wel samen geadviseerd en bellen regel-matig. ‘Bob is mijn goeroe,’ zegt Van Wechem. ‘Bob heeft me geleerd: “Als je het echt wilt weten, moet je het zelf uitzoeken.” Als je afgaat op wat mensen in de rechtsliteratuur zeggen en je doet bronnenonderzoek, ontdek je dat ze allemaal vaak napraten wat één iemand een keer gezegd heeft. En dat is dan een eigen leven gaan leiden. “De papegaai is geen bedreigde diersoort,” was een van de stellingen van mijn proefschrift. Dat houdt daarmee verband.’
    Cursisten krijgen de les die Wessels aan Van Wechem meegaf in een ander jasje te horen. ‘Als je adviseert, is het jouw advies, dan ben jij verantwoordelijk, zeg ik tegen cursisten. Als jij als adviseur om jouw mening wordt gevraagd, geef die dan ook.’ Van Wechem maakte zich de les van zijn mentor zo eigen dat hij soms als recalcitrant wordt gezien: met een mening die afwijkt van de gevestigde orde. Dat wil Van Wechem zijn cursisten ook meegeven: ‘Benader het recht ook eens van een andere kant. Als je een andere juridische sleutel op een probleem loslaat, krijg je andere conclusies. Daar heb je ervaring, creativiteit en lef voor nodig. Dan ben je niet recalcitrant of eigenwijs, maar eigen wijs en ontwikkel je je eigen wijze.’

 

 

Cornelie Bol

 

 

‘Je bent zelf het beginpunt van alles’

Cornelie Bol maakte een switch in haar carrière: ze begon als advocaat, is nu hoofddocent van de Beroepsopleiding Advocaten, manager van het programma en coach. De verantwoordelijkheid die zij kreeg als advocaat inspireerde haar. ‘Ik ben iemand die leert door te doen. Met name in de advocatuur is het dan nodig dat iemand je vertrouwen geeft. Herbert Verhagen van Stibbe gaf mij dat toen ik bij hem werkte. Een ander was mijn oom Herman Doeleman. Hij was advocaat bij een ander kantoor, maar schoof mij soms zaken toe als hij bijvoorbeeld een conflicterend belang had. Zij zeiden: “Doe die zaak maar, ik hoor het wel als je me nodig hebt.” In de wereld van de advocatuur heerst nog altijd veel controle en angst. Terwijl vertrouwen zorgt dat mensen kunnen groeien en bloeien. Al vraagt dat van de senior om een stapje terug te doen en tegelijkertijd er wel te zijn voor advies.’
    Die les van vertrouwen geven hangt op een paradoxale manier samen met een zin die Bol onthield uit een leiderschapsprogramma: je bent zelf het beginpunt van alles. ‘Dat gaat over stappen zetten. Veel mensen zeggen dat ze goede omstandigheden buiten zichzelf nodig hebben om te functioneren of groeien. Maar dat is een weinig behulpzame houding. Op het moment dat ik me écht realiseerde: ik ben het beginpunt van alles, kwam ik in beweging en wist ik mijn omgeving daarin mee te nemen. Zo word je succesvol.’
    In het vaardighedenprogramma van de beroepsopleiding probeert Bol de stagiaires dit bij te brengen. ‘Ook al zijn je marges soms klein, denk altijd: wat kan ik doen? Wat ligt in mijn vermogen om de situatie zo vorm te geven dat ik tot mijn recht kom? Dat geeft veel meer voldoening. Mensen kunnen soms zo klagen over de omgeving en de ander. Dat is allemaal negatieve energie. Wat kun jij doen om het te veranderen?’ Bol gebruikt dit inzicht ook de andere kant uit – in patroons-cursussen: ‘Dit geldt namelijk voor iedereen. Als een patroon klaagt over een stagiaire, noem ik die zin weer. Je bent zelf het beginpunt van alles.’

 

 

Hein Karskens

 

‘Blijf nadenken over je rol als advocaat’

Generaties advocaten kregen in Woudschoten hun introductie in de advocatuur van Mick Veldhuijsen en Hein Karskens. Karskens is hoofddocent beroepsattitude en ethiek bij de beroepsopleiding, betrokken bij de gedragsrechtquiz, lid van de raad van discipline in Amsterdam en voormalig lid van de AR naast zijn advoca-tenpraktijk in de hoofdstad. Wie bracht Karskens zelf beroepsattitude en ethiek bij? ‘Mijn buitenpatroon Willem Wiarda van Nauta,’ antwoordt Karskens direct. ‘Als vier jonge honden hadden we zelf ons kantoor opgericht en hadden we veel begeleiding nodig. Die kregen we ook van vier buitenpatronen. In het begin kwamen zij elke dag naar ons kantoor.’
    Van Wiarda leerde Karskens te blijven nadenken over zijn positie als advocaat. ‘Reflecteer op de rol van de gedragsregels en de normen die wij onszelf heb-ben opgelegd als beroepsgroep. Kijk naar de omgeving waarin je werkt: je hebt cliënten, collega’s, rechtbanken. Alle hebben speciale eigenschappen. Als je daar gevoelig voor bent en je dat ziet, kan je dat veel opleveren,’ zegt Karskens. Als voorbeeld noemt hij onafhankelijkheid. ‘Wat betekent het als je onafhankelijk bent van de cliënt? Schiet je niet te veel door in je partijdige rol? Waar is het belang bij gediend: bij wat hij of zij zegt of bij wat ik vind? En dat je dan je mening over-brengt naar je cliënt.’ Wiarda leerde Karskens kortom over de kernwaarden van de advocatuur: ‘Daar heb je geen idee van als je begint.’ Het leren ging van twee kanten: ‘Hij werkte bij een groot kantoor; wij zaten in de sociale advocatuur. Hij was wel geïnteresseerd in hoe wij de praktijk deden, hoe dicht we bij cliënten stonden, wat we voor hen deden.’
    Dagelijks contact met zijn buitenpatroon heeft Karskens natuurlijk niet meer. ‘Maar we zien elkaar nog steeds elk jaar: dan gaan we eten met alle vier de buiten-patronen. En ik denk zeker aan Wiarda elke keer als ik in Woudschoten sta.’

 

 

Gerdy Jurgens

 

‘Met inhoud alleen red je het niet’

Eén mentor die haar carrière heeft gevormd, kan Gerdy Jurgens niet noemen. ‘Ik heb zelf meer lesgegeven dan les gekregen,’ lacht de staatsraad. Door in de loop der jaren goed gekeken te hebben naar hoe mensen zich presenteren en stukken schrijven, weet Jurgens één ding zeker: ‘Advocaten staan pas sterk als ze hun verhaal puntig, zakelijk en systematisch voor het voetlicht weten te brengen.’
    Volgens Jurgens is het vooral belangrijk te zeggen waar het geschil precies om draait. ‘Natuurlijk moet de inhoud op orde zijn. Maar advocaten bereiden zich meestal goed voor en vergeten daarna als het ware even terug te treden en met enige afstand naar hun zaak te kijken. Advocaten storten dan alleen maar alle verzamelde informatie uit en stappen niet door naar wat er nu mis is, alles overziend.’ Als staatsraad moet Jurgens ook vaak studeren op een dossier en daarbij probeert ze in haar achterhoofd te houden: wat is nou de kern? ‘Wat ga ik op zitting eruit halen? Dat probeer ik wel altijd te doen. En als ik lesgeef, probeer ik cursisten en studenten hier wel naartoe te sturen: oké, wat is nou het echte punt?’
    Jurgens begrijpt wel waarom advocaten soms in twintig pagina’s zeggen wat ook in vier had gekund: ‘Het is vaak zo in het bestuursrecht dat je allerlei dingetjes moet uitzoeken om te weten hoe het zit. Dan kun je blijven verzanden in technicalities die je hebt uitgezocht, zonder verder te denken wat de conclusie of de boodschap is. Tijd is hier denk ik een factor in, en ook wel het idee dat je kunt imponeren met veelheid. Terwijl de kracht juist zit in bondigheid en scherpte.’ Dat je vaak meer hebt uitgezocht dan je kunt laten zien heeft ook voordelen, volgens Jurgens: ‘Die bagage heb je wel. Je had dit nodig om je punt te maken. Je kunt zelfverzekerdheid ontlenen aan het feit dat je de materie goed in je hoofd hebt zitten. Als advocaat hoef je geen college te geven en te laten zien wat je allemaal weet. Het gaat erom: waar draait dit geschil om en waarom denk jij dat je het bij het rechte eind hebt? Met inhoud alleen red je het niet. Je moet ook je punt maken.’

 

 

Hans Anker

 

‘Zorg dat je mensen boeit’

Hans Anker, genetisch identiek aan de man die de lezers van dit blad uitriepen tot Meest gewaardeerde advocaat, werd in 1979 beëdigd (een paar jaar eerder dan zijn broer Wim). Op de vraag wiens lessen Anker altijd zijn bijgebleven, grijpt hij terug op zijn studententijd. ‘Tussen 1972 en 1977 kregen mijn broer en ik les van Jeppe Balkema, die nu in de Hoge Raad zit. Hij gaf heel goed les. Van hem leerden we dat je duidelijk moet spreken als docent; luid, met luide stem. En je moet praktijkgericht zijn.’
    De manier waarop Balkema lesgaf gebruikt Anker in de cursussen die hij geeft met zijn eigen opleidingsinstituut. ‘We proberen bij onze cursussen luid en duidelijk over te komen. Je moet mensen proberen te boeien: daarom laten we meerdere docenten aan het woord. En het verhaal moet praktijkgericht zijn, zodat mensen er in de rechtszaal er iets mee kunnen doen.’ Feedback op de cursus indiceert dat Anker daarin slaagt. ‘Van een rechter hoorden we: “Als u een cursus gegeven heeft in ons arrondissement, horen we niet zelden soortgelijke verweren.” En een rechter vroeg een advocaat naar bepaald verweer: “Hoe komt u aan die wijsheid?” waarop de advocaat antwoordde: “Dat staat in de reader van Anker & Anker.” Dan is het zo, grapte ik tegen die rechter.’
     Op sommige vlakken gaat Anker zelfs nog wat verder dan zijn vroegere docent. ‘Onze cursussen zijn bijvoorbeeld in Château Neercanne in Maastricht of De Gouden Karper in Hummelo. Met die sfeervolle locaties proberen we de cursus aantrekkelijk te maken. Standaard hebben we een borrel na afloop, om persoonlijk contact te maken.’ Aemulatio van een bewonderd voorbeeld: ‘Ja, Balkema was een heel goede docent. Ik heb veel aan hem gehad.’

Download artikel als PDF

Advertentie