Per 1 juli zijn de griffies van de tuchtcolleges ingrijpend gereorganiseerd. Vier van de zes hoofdgrif-fiers stoppen ermee en gaan weer verder als advocaat. Inge Schouwink, Leonie Rammeloo, Martine Boender-Radder en Heleen Ritsma-Hartman over trends in het tuchtrecht, gedragsregels en de ad-vocaat in tuchtzaken. ‘Bagatelliseer niet.’

 

Ze zijn blij dat het achter de rug is, de griffiereorganisatie die in 2012 werd ingezet. Hoofdgriffiers Inge Schouwink (hof van discipline), Leonie Rammeloo (raad van discipline Amsterdam), Martine Boender-Radder (Den Haag) en Heleen Ritsma-Hartman (Arnhem-Leeuwarden, afdeling Arnhem) waren gewend ‘hun’ tuchtcolle-ges te runnen als zelfstandig ondernemers. Maar de griffiers moesten van de Nederlandse orde van advocaten in dienst van een stichting, digitaliseren en gaan inhuizen bij de rechtspraak. Onafhankelijkheid, efficiëncy – ze begrijpen de overwegingen, maar voor hen is het mooi geweest. Samen blikken ze terug in de keuken waar ze zo heerlijk hun eigen boontjes konden doppen.

 

Advocatenblad: Wat waren volgens jullie de spannendste tuchtzaken van de afgelopen jaren?
Rammeloo: ‘In Amsterdam waren dat de zaken tegen Bram Moszkowicz in 2012. Daarna heb ik nooit meer hoeven uitleggen wat de raad van discipline was.’
Schouwink: ‘Ja, dat gold ook voor het appel. Dat de massahysterie voor het eerst met je meekijkt, maakt het heel spannend. Je bent extra bezorgd dat de uitspraken uitlekken…’
Rammeloo: ‘… en dat er juist in zo’n zaak iets geks gebeurt. Meestal verscheen Moszkowicz zelf niet – dan moet je de equality of arms blijven bewaken, inhoude-lijk, maar ook zó dat de buitenwacht dat ziet.’
Schouwink: ‘En je wilt niet meemaken dat achteraf blijkt dat je niet goed had opgeroepen, daar moet jouw college blind op kunnen varen.’
Boender: ‘Wij hadden in Den Haag die druk bij de zaak-Enait. En eerder, in 2005, toen Milošević een klacht indiende omdat hij niet wilde dat de hem toegewezen advocaat hem bijstond.’

 

Wat was inhoudelijk het interessantst?
Schouwink: ‘Mij staan de klachten van rechters en officieren bij. Als die klachten werden ingediend door hun president of de hoofdofficier, leidde dat wel eens tot niet-ontvankelijkheid: geen eigen belang. De reactie van rechters was: géven we jullie een zaak om je beroepsgroep schoon te maken en dan maak je er geen gebruik van! Minder dan welke leek ook hadden ze oog voor de juridische nuance, dat vond ik verrassend.
    Inhoudelijke behandeling van rechtersklachten leidde ook lang niet altijd tot gegrondverklaring. Zoals bij de advocaat die voor zijn cliënt opkwam omdat de rechter onvoldoende duidelijk maakte of een getuige een partijgetuige was of niet. Dan heeft het tuchtrecht ook de taak de advocaat te beschermen. Daarin krijgen de kernwaarden zoals ze nu gecodificeerd zijn, vorm.’
Rammeloo: ‘Als de deken de klacht van de rechter overneemt en combineert met eigen bevindingen, ligt het anders.’
Ritsma: ‘Dan heb je het over klagen in het algemeen belang, dat is voorbehouden aan de deken.’
Boender: ‘Maar dekens moeten zich niet voor elk karretje laten spannen. Door het nieuwe toezicht trekken ze al veel meer naar zich toe. Er zijn meer klachten van dekens, maar ook tegen dekens, mede door de dekenbezoeken.’
Ritsma: ‘In Arnhem-Leeuwarden speelt dat laatste niet, de deken wordt bij kantoorbezoeken in het algemeen nog met respect ontvangen.’
Boender: ‘In Den Haag en Rotterdam wilde een aantal advocaten niet aan dekenbezoeken meewerken vanwege het beroepsgeheim. Dat is nu uitgekristalliseerd: je schendt je beroepsgeheim niet.’
Schouwink: ‘Dekens willen er ook wel eens een prestigekwestie van maken. Dan denk je op zitting: als je het iets minder fel had ingestoken, had niemand hier gezeten.’

 

Is de kwaliteit van de dekens veranderd onder invloed van de nieuwe regelgeving?
Rammeloo: ‘Hun ról is veranderd, vroeger gingen ze af op alarmbellen, nu gaan ze zelf kijken wat er misgaat. Daar komt veel meer fingerspitzengefühl bij kijken.’
Schouwink: ‘En ze zijn veel meer beleid gaan maken waar ze zich allemaal aan gebonden voelen, in het dekenberaad.’
Rammeloo: ‘Bijvoorbeeld de afspraak om de nieuwe last onder dwangsom te gaan inzetten. Dat is veel effectiever dan een klacht of – ook nieuw – een boete: zorg dat je alsnog aan de regels gaat voldoen, en anders ga je betalen.’
Ritsma: ‘De vermindering van het aantal arrondissementen had ook een harmoniserende werking. Die uniformering leidt tot grotere tevredenheid bij klagers, hoor ik in Gelderland.’

 

Hebben jullie nieuwe lijnen in de tuchtjurisprudentie zien ontstaan?
Schouwink: ‘De kwaliteitstoets is redactioneel enorm op de schop gegaan. Er wordt nu aangeknoopt bij het civielrechtelijke criterium: de redelijk handelend be-roepsgenoot. In de praktijk heeft het tot nu toe niet tot aardverschuivingen geleid, de zaken waren redelijk rechttoe, rechtaan. Risico is dat je procesrechtelijke waarborgen nodig gaat hebben – bewijsaanbod, getuigenverhoor – waar het tuchtrecht niet voor bedoeld is, en ook niet geëquipeerd.’

 

Drie van jullie noemden dit in de voorbereiding een onderwerp van zorg.
Boender: ‘Je creëert een tweede rechtsgang voor de cliënt, naast de civiele. Maar waar toets je aan?’
Schouwink: ‘Dat maatmancriterium is overgenomen van de medische sector. Maar medici werken evidence based, terwijl in ons vak de jurisprudentie wordt ge-maakt door mensen waarvan iedereen denkt: die loopt een verloren race.’
Boender: ‘Advocaten hebben beleidsvrijheid, we maken een plan van aanpak waar de cliënt ja of nee tegen kan zeggen. Dat moet je natuurlijk wel netjes vastleg-gen, daar wordt tegenwoordig veel scherper op toegezien. Zonder bevestiging krijg je als advocaat niet meer het voordeel van de twijfel.’
Ritsma: ‘Dat is ook een soort protocol. Eigenlijk gaat het altijd om communicatie, het managen van de verwachtingen.’

 

Andere ontwikkelingen in de tuchtrechtspraak?
Schouwink: ‘Het criterium “onnodig grievend” heeft eigenlijk zijn betekenis verloren door de uitspraken van het EHRM. Het zijn artikel 10 EVRM-zaken geworden.’
Ritsma: ‘Ik heb ook wel het idee dat bij het hof véél mag.’
Schouwink: ‘Mensen moeten tegenwoordig een dikkere huid hebben dan vroeger. De advocaat die strafrechtelijk is veroordeeld voor het zeggen van “sukkel” tegen een rechercheur, heeft in de tuchtzaak geen appel ingesteld. Het is niet gezegd dat die klacht ook in beroep gegrond was verklaard.’
Rammeloo: ‘Je kunt je wel afvragen: moeten advocaten meedoen met die verruwing?’
Schouwink: ‘Ja, maar als je achteraf op de vingers wordt getikt, krijg je de bescherming van de tijdgeest wel mee.’

 

Zouden de gedragsregels uit 1992 moeten worden aangepast?
Boender: ‘Er staan dingen in die niet meer kloppen. Zoals de begrotingsprocedure in artikel 27, die per 1 januari is afgeschaft.’
Rammeloo: ‘De confraternele correspondentie kent heel veel nieuwe smaken. Hoe zit het als cliënten onderling mailen, met advocaten in de cc?’
Ritsma: ‘Door al dat cc’en krijgen advocaten ook nogal eens per ongeluk informatie die niet voor hen bedoeld was, dat maakt de casuïstiek veel rijker.’
Volgens politie en justitie worden dingen die niet deugen onder de geheimhouding geschoffeld doordat cliënten hun advocaat in de cc zetten. Herkennen jullie dat?
Schouwink: ‘Het zou natuurlijk kunnen, maar ik heb het niet voorbij zien komen. Ik kan me niet voorstellen dat dit een enorme beerput is. Het grootste risico is gebrek aan bewustzijn. Door erover te praten moet je zorgen dat advocaten zich niet als vehikel laten gebruiken.’
Rammeloo: ‘In de beroepsopleiding besteden we nu veel aandacht aan ethiek en tuchtrecht; de kennis van de huidige advocaat-stagiaire is veel groter dan die van de gemiddelde patroon!’
Boender: ‘Toen ik stagiaire was kreeg je alleen een boekje. Toen ik dat voor het examen doornam, ontdekte ik dat niet alle advocaten op mijn eerste kantoor het belang van de gedragsregels onderschreven, zal ik maar zeggen. Daarom geef ik nu zo graag cursussen aan advocaat-stagiaires.’
Schouwink: ‘Of mensen de normen goed vasthouden, hangt ook af van het kantoor waar ze werken. Soms kan een kwestie worden opgelost door iets van de rekening af te doen, maar vindt het kantoorbestuur dat niet goed. Dan loopt iemand een berisping op, terwijl het voor duizend euro voor iedereen goed was afge-lopen.’
Boender: ‘Dan denken ze dat je toegeeft als je iets betaalt, daar zit de grote angst.’
Rammeloo: ‘Daar is nou de verplichte klachten- en geschillenregeling voor, dat je dat gesprek nog eens even met elkaar hebt zonder dat je bij de tuchtrechter zit.’

 

Wat verwachten jullie van andere veranderingen in de wetgeving?
Boender: ‘We hopen dat het griffierecht [van 50 euro, red.] het aantal bagatelzaken doet dalen.’
Ritsma: ‘In Midden-Nederland is de orde heel streng: betaling binnen vier weken, anders wordt de zaak niet doorgezonden naar de tuchtrechter. Dat scheelt aanzienlijk in de instroom.’

 

Heeft dit werk ook iets betekend voor jullie advocatenpraktijk?
Rammeloo: ‘Als je aan de andere kant van de tafel zit, zie je hoe de opstelling van een partij op zitting een zaak kan maken of breken.’
Boender: ‘Door te aanschouwen wat er in de raadkamer gebeurt merk je dat de gedachten heel anders worden gevormd dan jij vanuit je cliëntenstandpunt denkt. Dat zit hem ook in de omgang met rechters.’

 

Hoe moeten advocaten zich dan opstellen?
Rammeloo: ‘Ken het dossier waar het om gaat. Verdiep je van tevoren in de procesgang bij de tuchtrechter. Laat zien wat je overwegingen zijn geweest: “Ik heb alles afgewogen, mijn leermeester geraadpleegd, de deken op zondagavond nog geprobeerd te bereiken…”’
Schouwink: ‘En neem iemand mee, liefst iemand met enige afstand. Bij voorkeur niet je patroon. In een gezagsverhouding kun je je niet optimaal uiten, en een klacht kan je erg kwetsbaar maken.’
Ritsma: ‘Durf overbodige dingen weg te laten. En doe niet misplaatst verontwaardigd: hoe dúrft u over mij te klagen?’
Boender: ‘Zeg dingen maar één keer. En bagatelliseer niet – zelfs al heb je gelijk, je wint er niks mee. En besef dat een tuchtzaak erbij hoort. Het is niet leuk, maar het is all in the game. Zeker in deze tijden.’
Hebben jullie er vrede mee het stokje over te dragen?
Ritsma: ‘Ja. We zijn ondernemers, als het anders moet, pakken we iets nieuws op. Maar we hebben wel erg lang aan een draadje gehangen.’
Boender: ‘Ik blijf in Den Haag nog aan tot 1 januari, om de nieuwe opzet te ondersteunen. Ik hoop maar dat het geheel niet te ambtelijk wordt. Onze collegialiteit hielp enorm om het pragmatisch en logistiek zo goed mogelijk te laten verlopen.’
Rammeloo: ‘Bijvoorbeeld bij veelklagers, die landelijk iedereen bezighouden. Daar konden we dan goed over sparren. Of als je weet dat iemand altijd wraakt…’
Boender: ‘… of de hele raad wraakt. Dan vroeg je: hoe hebben jullie dat opgelost? Dan hoefde je het wiel niet opnieuw uit te vinden.’

 

Waarom zou het in de toekomst minder soepel gaan?
Boender: ‘Omdat de griffiers geen ondernemers meer zijn. Ons product was dat alles goed draaide. Nu zijn ze werknemers, en worden ze aangestuurd door de voorzitters.’
Rammeloo: ‘Als er op het laatste moment een griffier ziek werd, ging ik zelf. Nu is dat het probleem van de voorzitter.’
Schouwink: ‘Het gaat om de olie in de machine, dan heb je weinig uitgestelde zittingen en is de output per zitting hoog. Maar de nieuwe mensen vinden ook wel hun weg. Wij zijn ook ooit gewoon maar begonnen.’ 

 

Inge Schouwink, Leonie Rammeloo en Martine Boender-Radder gaan zich als advocaat (mede) toeleggen op tuchtzaken. Heleen Ritsma-Hartman is teruggekeerd in de familie-rechtpraktijk.
Dideke van der Kwaak en Ingeborg Huysmans-van Opstal blijven aan, als respectievelijk hoofdgriffier Arnhem-Leeuwarden en hoofdgriffier ’s-Hertogenbosch.

 

Martine Boender-Radder
Griffier raad van discipline ’s-Gravenhage van 2002 tot eind 2015.
TOEKOMST: advocaat familie- en erfrecht; advocatenklacht- en tuchtrecht.
GEDRAGS-/TUCHTRECHT DRAAIT OM: waarborgen kwaliteit van de beroepsuitoefening, in het belang van de rechtzoekende.
WENS: dat tuchtrechter niet gaat oordelen over de privaatrechtelijke verhouding advocaat-cliënt.

 

Leonie Rammeloo
Griffier raad van discipline Amsterdam van 2007 tot 1 juli 2015.
TOEKOMST: advocaat in beroepsaansprakelijkheidsrecht en tuchtzaken advocaten en notarissen.
GEDRAGS-/TUCHTRECHT DRAAIT OM: invulling ‘vage normen’ Advocatenwet en kwaliteitsbewaking.
WENS: dat genoegdoening klager niet centraal komt te staan. En dat met de nieuwe advocatenwet de bagatelzaken en het ‘plagen-met-klagen’ zaken vermindert.

 

Inge Schouwink
Griffier hof van discipline van 2004 tot 1 juli 2015.
TOEKOMST: advocaat en coach in tuchtzaken advocaten en medisch professionals.
GEDRAGS-/TUCHTRECHT DRAAIT OM: het ontwikkelen en bewaken van normen.
WENS: dat het element klachtrecht niet zodanig de boventoon gaat voeren dat de elementen gedrags- en tuchtrecht te veel in de knel komen.

 

Heleen Ritsma-Hartman
Griffier raad van discipline (afdeling) Arnhem van 2012 tot 1 juli 2015.
TOEKOMST: familierechtadvocaat/scheidingsmediatior.
GEDRAGS-/TUCHTRECHT DRAAIT OM: bevordering kwaliteit advocatuur.
WENS: dat het tuchtrecht naast kwaliteit ook bijdraagt aan het imago van de advocatuur.

 

Tucht uitgelegd
Er zijn vier raden van discipline, in elk hofressort één. Het hof van discipline in Den Bosch behandelt de zaken in tweede en hoogste instantie.
    De kamers bij de raden van discipline bestaan uit een (plaatsvervangend) voorzitter die rechter is en vier advocaat-leden. Bij het hof van discipline bestaan ze uit drie rechters en twee advocaat-leden. Maar sinds begin 2015 is het ook mogelijk met kamers van drie te werken; bij het hof zit dan nog maar één advocaat.
    Zowel de raden als het hof van discipline worden bijgestaan door een griffier. De griffier maakt geen deel uit van het tuchtcollege.
    Klagers moeten zich wenden tot de deken. Die onderzoekt de klacht, tracht te bemiddelen en leidt de klacht als klager dat wenst door naar de tuchtrechter. Griffierecht: 50 euro. De deken kan ook zelf in het algemeen belang een bezwaar indienen.
    De standaardmaatregelen zijn: waarschuwing, berisping, al dan niet voorwaardelijke schorsing (tot 1 jaar) en schrapping. Per 1 januari 2015 is daar de geldboete bij gekomen.

Download artikel als PDF

Advertentie