Er was eens een prinses die ging scheiden. ‘Ik belandde bijna in de schuldsanering’, vertelde ze later. En: ‘Hij bleek bij zo’n zes mensen in onze directe omgeving schulden te hebben gemaakt. (…) Daarom heb ik in alle gevallen precies de helft van het openstaande bedrag afgelost.’ Dat zei de prinses, Margarita genaamd. Althans: dat was wat Privé zei dat ze zei.

De ex van de prinses, De Roy van Zuydewijn, wilde er graag meer over weten – wat had ze dan betaald, aan wie? En hoe was dat van die schuldsanering te rijmen met haar inkomsten en uitgaven in die jaren? Had Privé het verhaal misschien verzonnen? Mr. Meijjer, de advocaat van De Roy van Zuydewijn, vroeg de prinses in een brief om opheldering. Zou haar reactie niet naar zijn tevredenheid zijn, dan behield zijn cliënt zich het recht voor de brief openbaar te maken.

De opheldering was niet naar tevredenheid, en de correspondentie belandde op nrc.nl. De prinses vond dat ze ongeoorloofd onder druk was gezet. Mr. Meijjer vond van niet. Zijn cliënt werd door de jaren heen telkens met uitspraken over hemzelf in de media geconfronteerd, maar navraag leverde nooit wat op. Door de prinses vooraf te vertellen wat er zou gebeuren als haar antwoord teleurstelde, had hij voldoende met haar belangen rekening gehouden. Hij had zijn cliënt trouwens nog afgeraden een kort geding te beginnen.

De Amsterdamse raad van discipline is het met mr. Meijjer eens. In de context was begrijpelijk dat de De Roy van Zuydewijn belang had bij een weerwoord. Zijn aankondiging viel binnen de vrijheid die een advocaat heeft bij het behartigen van de belangen van zijn cliënt. De prinses verweet mr. Meijjer ook dat hij daadwerkelijk naar de media was gestapt. Maar dát, aldus mr. Meijjer, was het werk geweest van zijn cliënt.

Appel staat nog open…

Trudeke Sillevis Smitt

Advertentie