Wat betekent het KEI-voorstel voor het stuk waarmee procedures straks gestart worden, de procesinleiding, en de verdere civiele procedure? Die vraag beantwoordt Sharona Heeroma in haar boek De uniforme procesinleiding (Celsus, 2015). ‘Volgens mij leidt het KEI-wetsvoorstel eerder tot complicaties,’ stelt Heeroma.

De beoogd advocate bij Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn (haar beëdiging volgt binnenkort) onderzocht voor De uniforme procesinleiding het wetsvoorstel Vereenvoudiging en digitalisering procesrecht, dat voortkomt uit het programma Kwaliteit en Innovatie (KEI). Haar conclusie: het wetsvoorstel leidt eerder tot complicaties. Als voorbeeld noemt Heeroma de oproeping van de gedaagde: ‘Onder het huidige recht is er maar één manier. Straks zijn dat er drie: de vormvrije oproeping, de oproeping waarbij vooraf door de deurwaarder wordt betekend en de oproeping waarbij achteraf door de deurwaarder wordt betekend.’ Een complicerende factor kan ook het verdwijnen van de rol zijn, zegt Heeroma. ‘Ook is de vraag of de uniformiteit blijft: we hebben nu één rolrechter die bepaalt hoe het gaat. Onder KEI niet meer.’

Heeroma betoogt daarnaast dat de regierol van de rechter, een van de beoogde doelen van KEI, niet sterker wordt door het wetsvoorstel. ‘Er is iets meer vastgelegd, maar die mogelijkheden waren er al voor rechters.’ Ook een ander oogmerk van het programma KEI, procesversnelling, zal volgens Heeroma niet gehaald worden. ‘Het rechtsstelsel in Nederland is sowieso nu niet heel traag. Door in te bouwen dat je eerst kan oproepen via e-mail, waarbij de gedaagde ervoor kan kiezen niet verschijnen, moet je alsnog betekenen. Daarmee wordt de procedure niet sneller,’ zegt Heeroma. ‘Bovendien, als we de procedure gaan versnellen, gaat er dan ook sneller een vonnis komen? Dat hangt ook van andere factoren af binnen de rechtspraak.’

De uniforme procesinleiding is verkrijgbaar bij Celsus.

Nathalie Gloudemans-Voogd

Laatste update 8 oktober

Advertentie