Het ministerie van Veiligheid en Justitie wil aan de ene kant het Wetboek van Strafvordering verbeteren en aan de andere kant bezuinigingen doorvoeren. Verschillende bronnen binnen de advocatuur waarschuwen hiervoor. Het dreigt ten koste te gaan van organisaties binnen de strafrechtketen, zoals de politie, het Openbaar Ministerie, de rechtspraak en de advocatuur. Daarnaast brengt het nieuwe Wetboek van Strafvordering volgens critici de positie van de verdediging in gevaar.
Tijdens het tweede congres Modernisering Wetboek van Strafvordering (Sv) op donderdag 15 oktober in de Rijtuigenloods in Amersfoort, lichtte minister Ard van der Steur (Veiligheid en Justitie, VVD) de plannen voor het nieuwe Sv toe. De aangepaste wet moet het strafproces efficiënter, sneller en digitaler maken. De nadruk komt meer op het voorbereidend onderzoek te liggen. In 2018 moet de nieuwe wet van kracht zijn, vervolgens worden de regels gefaseerd ingevoerd.
‘De advocatuur moet beter betrokken worden bij het vooronderzoek’, zegt advocaat Robert Malewicz van Cleerdin & Hamer Advocaten. ‘Advocaten moeten stukken op tijd krijgen. Voor het laten verstrijken van termijnen moeten sancties komen.’ Malewicz ondersteunde de Adviescommissie Strafrecht van de Nederlandse orde van advocaten over de plannen voor de modernisering van het Wetboek van Strafvordering.
Daarbij waarschuwt Malewicz voor de gevolgen van de bezuinigingen op verschillende organisaties binnen de strafrechtketen. ‘Op de rechterlijke macht en het Openbaar Ministerie wordt enorm bezuinigd. De werkdruk is er hoog, vooral bij het OM. OM’ers zijn vaak hele loyale mensen die nauwelijks klagen. Ze willen hun werk goed doen, maar tot welke grens kan dat? Op deze manier is het OM zijn eigen organisatie aan het uithollen.’
Bert Fibbe, lid van de algemene raad van de Nederlandse orde van advocaten, portefeuillehouder strafrecht benadrukt dat een nieuw Wetboek van Strafvordering bedoeld is voor meerdere generaties. ‘Bezuinigen mag geen motief zijn bij de vernieuwing van het Wetboek van Strafvordering. Het gevaar is dat je goede ideeën voor een toekomstbestendig wetboek gaat afschieten, op grond van de financiële omstandigheden van dit moment.’ Zijn advies? ‘Werk goede ideeën niet weg. Zeg misschien bij de implementatie: “Het is nu te duur, daarom gaan we het gefaseerd invoeren”.’
Net als Malewicz is Fibbe van mening dat er sancties moeten komen op het laten verstrijken van termijnen door het Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht. ‘Normen worden nu vaak nog straffeloos genegeerd. Maak duidelijke normen en bewaak deze met sancties op de niet naleving.’
Daarbij waarschuwen Malewicz en Fibbe ervoor dat de positie van de verdachte niet ten koste van de modernisering van het Wetboek van Strafvordering mag gaan. Malewicz: ‘Ik maak me er zorgen over dat alles in het werk wordt gezet om extra bevoegdheden toe te kennen aan de politie en het OM en dat geen rekening wordt gehouden met de onderliggende normering. Het is de tendens om alle mogelijke dwangmiddelen toe te kennen aan opsporingsdiensten, of het nu gaat om een delict waar één jaar of vier jaar gevangenisstraf op staat. De politie is van mening zelf te kunnen toetsen aan proportionaliteit en subsidiariteit. De checks and balances sneuvelen daarin.’
Tijdens het plenaire debat op het congres over de modernisering van het Wetboek van Strafvordering bleek dat zowel de politie, de rechters en de advocatuur allemaal vinden dat het tempo waarmee het ministerie van Veiligheid en Justitie het nieuwe wetboek wil invoeren, te hoog is. Alleen het Openbaar Ministerie heeft geen moeite met het huidige tempo.
‘Tot nu toe was het tempo te hoog,’ zegt Bert Fibbe. ‘Dat stelde betrokkenen niet in staat om zich diepgaand te laten adviseren. Ik hoop van harte dat het ministerie van Veiligheid en Justitie het tempo zal aanpassen.’
Sabine Droogleever Fortuyn