Klachten van rechters over blunderende advocaten zijn nogal eens kansloos omdat de rechter bij de klacht geen eigen belang heeft. Dan maar via de deken, zou je denken. Die kan toch klagen in het algemeen belang? Ja, maar dan moet dat algemene belang dus wel in het geding zijn.
Mr. X had beroep ingesteld van een tussenbeschikking waarvan dat helemaal niet kon. De man had beter moeten weten, vond de rechter. Dat vond ook de deken: hij vroeg mr. X om een reactie en zei erbij dat hij meende dat mr. X de proceskosten voor zijn cliënte moest betalen. Toen er geen reactie kwam, diende de deken een klacht in. Maar de dekenklacht over dat hoger beroep was niet-ontvankelijk, want, zei de Bossche raad van dicipline, een deken wordt geacht alleen te klagen als het algemeen belang dat vordert. In dit geval was het eerder aan de cliënte van mr. X om haar beklag te doen. Wat de deken ook niet hielp was dat hij zijn oordeel al klaar leek te hebben gehad voordat hij mr. X de kans had gegeven op het bezwaar van de rechter te reageren. Dat maakte de klacht prematuur.
Dekens moeten zich niet voor elk karretje laten spannen, zei de hoofdgriffier van de Haagse raad van discipline Martine Boender-Radder onlangs in het Advocatenblad; ze trekken al zo veel naar zich toe met het nieuwe toezicht. Dat zoiets misschien bij de signalerende rechter wrevel wekt, daar zal de deken dus mee moeten leven.
Mr. X kreeg trouwens toch een schorsing van twee weken, omdat hij niet had voldaan aan verzoeken van de deken om te reageren, en hij voor zulk wegduiken al herhaaldelijk was getuchtigd. Dit bezwaar van de deken was dus wél ontvankelijk: zonder medewerking van de advocaat kan een deken zijn toezichthoudende werk niet doen.
Maar appel staat nog open.
Trudeke Sillevis Smitt