De Nederlandse orde van advocaten is een openbaar lichaam ex artikel 134 Gw., net als het Productschap Vee en Vlees en het Productschap Pluimvee en Eieren dat tot voor kort waren. Een openbaar lichaam heeft een overheidstaak. Zo zorgden de productschappen bijvoorbeeld voor gezond vlees en een professionele pluimveesector.
De orde omschrijft haar taak zo: ‘Wij stellen de regels voor de advocatuur, dragen zorg voor de beroepsopleiding, leveren een bijdrage aan de kwaliteit van en het toezicht op de advocatuur en behartigen de belangen van de advocatuur en de rechtzoekende.’ Deze duale rol – toezicht houden en belangen behartigen – betekent dat de orde met de ene hand kan slaan en de andere als helpende hand kan uitsteken. Die helpende hand is echter zelden zichtbaar. Ziet de advocaat de orde wel als behartiger van zijn belangen?
De greep van de orde op de balie is toegenomen. De opleidingseisen zijn zwaarder, het toezicht strenger. Lokale dekens kunnen sinds kort boetes uitdelen voor overtredingen op het gebied van vakbekwaamheid, administratie, klachten- en geschillenregeling, stage en beroepsaansprakelijkheidsverzekering. De orde wordt zo vooral een waakhond die naar de eigen balie blaft. Wie behartigt dan eigenlijk onze belangen?
De afgelopen maanden bleken advocatenkantoren te zijn afgeluisterd door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. Het leidde tot een kort geding tegen de staat. De orde stond aan de zijlijn en beperkte zich tot commentaar. Dat was opvallend. Zoals de NVJ voor haar journalisten op de bres springt, zo had de orde in de rechtszaal het voortouw moeten nemen. Maar een dergelijke vakbondsmentaliteit zal in de Haagse burelen niet worden aangetroffen. Een openbaar lichaam zal niet snel tegen de overheid procederen. En daar wringt dan ook de schoen. Een publiekrechtelijke beroepsorganisatie waarvan de leden verplicht lid zijn, is geen ideale belangenvereniging.
Gelukkig is er het Advocatenblad dat door de repressieve tolerantie van de orde de afgelopen vijftien jaar heeft kunnen uitgroeien tot een tamelijk onafhankelijk magazine met ruimte voor kritische beschouwing en juridische journalistiek. Maar ook dat is niet langer vanzelfsprekend. De orde ziet het Advocatenblad vanaf volgend jaar liever veranderen in een baliebulletin; in een orgaan ten dienste van de eigen communicatie, waarbij ‘de gewenste positionering’ van de orde leidend is.
De productschappen zijn in 2015 opgegaan in het ministerie van Economische Zaken. De orde zou over enkele jaren weleens net als de Raad voor de rechtspraak een afdeling kunnen worden van het ministerie voor Veiligheid en Justitie. De rechters hebben echter hun Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak. Inderdaad, een belangenvereniging waar 75 procent van alle rechters vrijwillig lid van is.
Wordt het niet hoog tijd voor een Nederlandse vereniging van advocaten?
Matthijs Kaaks