Na tien maanden onzekerheid heeft de Hoge Raad beslist: het kindgebonden budget wordt niet in mindering gebracht op de behoefte van het kind. Duizenden ouders hebben onterecht maanden te weinig kinderalimentatie ontvangen of ten onrechte gedacht minder te hoeven betalen. De vraag is nu: hoe heeft de Expertgroep Alimentatienormen het zover kunnen laten komen? Auteurs: Ariane Hendriks en Ingrid Vledder (1)
De Hoge Raad heeft beslist: het kindgebonden budget wordt niet in mindering gebracht op de behoefte van het kind (ECLI:NL:HR:2015:3011). Na tien maanden onzekerheid over deze kwestie buigen familierechtadvocaten zich nu over de vraag wat deze uitspraak voor hun cliënten betekent.
Vanaf het begin af aan is er veel kritiek geweest op de aanbeveling van de Expertgroep dat ook na invoering van de Wet hervorming kindregelingen (WHK) op 1 januari 2015, waarbij de alleenstaande-ouderkorting is vervangen door een alleenstaande-ouderkop boven op het al bestaande kindgebonden budget, het gehele kindgebonden budget in mindering moet worden gebracht op de behoefte. Het gevolg van die aanbeveling is een daling van de te betalen kinderalimentatie; als de behoefte van het kind niet zo hoog is zelfs een nihilstelling. De Expertgroep stelt dat de wetgever dit gevolg heeft beoogd. Zij beroept zich op een uitspraak van PvdA-minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tijdens de behandeling van de wet in de Eerste Kamer.
Velen vinden dat gevolg echter onbillijk en een verkeerd signaal: waarom zou de overheid de kosten van het kind dragen en niet de onderhoudsplichtige ouder? De minister zal dát toch niet bedoeld hebben. De rechtbanken in Den Haag en Noord-Holland wijzen al in de loop van januari 2015 een aantal beschikkingen waarin goed gemotiveerd van de aanbeveling van de Expertgroep wordt afgeweken.
Je zou verwachten dat de Expertgroep meteen in crisisberaad bijeen zou komen. Maar nee, pas op 17 april 2015 vergadert de Expertgroep. In de tussenliggende maanden proberen advocaten hun cliënten uit te leggen dat een alimentatieprocedure in Den Haag hoogstwaarschijnlijk een andere uitkomst zal hebben dan in bijvoorbeeld Amsterdam. En wat komt er uit dat langverwachte overleg? Niets. De Expertgroep negeert de kritiek, houdt vast aan de eerdere aanbeveling, en verwijst naar de Hoge Raad: die moet het finale oordeel maar vellen. Vijf dagen na het overleg mengt de wetgever zich in de discussie. Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Lodewijk Asscher (PvdA) schrijft een brief aan de Tweede Kamer waarin hij afstand neemt van de wijze waarop de Expertgroep eerdere uitlatingen van hem had uitgelegd: hij had helemaal geen specifiek standpunt in willen nemen over de gevolgen van de WHK op de berekening van kinderalimentatie. Asscher schrijft: ‘De expertgroep zou, indien daartoe aanleiding zou bestaan, bij een volgende periodieke aanpassing haar aanbevelingen hierop kunnen aanvullen.’ Vindt de Expertgroep het dan wél nodig om iets te doen met deze duidelijke hint van de minister? Nee hoor, nog steeds niet. Ook niet nadat Asscher in juni tijdens een Algemeen Overleg nóg een keer zegt dat zijn eerdere uitspraken niet zo uitgelegd had mogen worden als de Expertgroep heeft gedaan.
Het Hof Den Haag stelt in diezelfde maand prejudiciële vragen aan de Hoge Raad. Advocaat-generaal Alfred Hammerstein concludeert op 4 september 2015 en beveelt de Hoge Raad aan om te beslissen in afwijking van de aanbeveling van de Expertgroep (ECLI:NL:PHR:2015:1711). De A-G somt tien (!) redenen op waarom de Expertgroep het mis had. Tamelijk vernietigend stelt hij: ‘In geen geval kunnen de uitlatingen van de minister, zoals de Expertgroep kennelijk heeft gedaan, als aanwijzing worden beschouwd voor toerekening aan de behoefte. De wetsgeschiedenis biedt daartoe volstrekt onvoldoende aanleiding en de minister heeft afstand genomen van deze zienswijze.’ De Hoge Raad volgt in zijn arrest van 9 oktober de conclusie van de A-G.
Terugkijkend op deze kwestie dringt het beeld zich op van een Expertgroep die star vasthoudt aan het eigen gelijk terwijl de vanaf het begin af wankele grondslag daarvoor, de vermeende uitspraken van de minister, al na een paar maanden wegvalt. Ook heeft het bij de Expertgroep aan elk gevoel voor urgentie ontbroken. Als er openlijk wordt gerebelleerd tegen aanbevelingen die voorheen als algemeen geldend werden beschouwd, waarom vervroeg je je vergadering dan niet? Het is niet alsof er niets op het spel staat.
Duizenden ouders hebben onterecht maandenlang te weinig kinderalimentatie ontvangen; duizenden ouders hebben ten onrechte gedacht minder te hoeven betalen. Er wordt een nieuwe hausse aan procedures verwacht waarin dit allemaal weer moet worden gecorrigeerd. En dat in een rechtsgebied waarin elke procedure grote emotionele gevolgen heeft voor de betrokkenen – in de eerste plaats voor de kinderen. Wij vragen ons dan ook af: hoe nu verder met deze Expertgroep? Gaat zij deze blamage evalueren? Wat gaat de Expertgroep doen om het vertrouwen terug te winnen? Hoe wordt een herhaling van deze situatie, waarin de Expertgroep zich ten onrechte doof heeft gehouden voor alle kritiek van binnen én buiten de eigen gelederen, voorkomen? En zou een excuus aan alle getroffen ouders, de alimentatiegerechtigden én de alimentatieplichtigen, niet op zijn plaats zijn?
(1) Auteurs Ariane Hendriks en Ingrid Vledder zijn cultuurwetenschappers en familierechtadvocaten in Amsterdam.