De voor velen onbekende Commissie-Meijers bestaat 25 jaar. De Nederlandse orde van advocaten stopt de subsidie voor dit juridisch deskundigenplatform voor mensenrechten, democratische beginselen en rechtsstatelijkheid van EU-regelgeving. Daarmee vergeet de orde haar eigen missie, stelt voormalig strafadvocaat, hoogleraar strafrecht en voorzitter van de Commissie-Meijers Theo de Roos. ‘Een advocaat is ook hoeder van de rechtsstaat.’
Velen kennen Theo de Roos als voormalig strafadvocaat en hoogleraar strafrecht. Maar hij is ook al bijna twintig jaar lid, en sinds 2014 voorzitter, van de Commissie-Meijers. De Commissie-Meijers geniet in kleine kring groot aanzien, maar de meeste mensen hebben er nog nooit van gehoord. Dat moet veranderen, vindt De Roos. Bij dezen dus: de Commissie-Meijers is een juridisch deskundigenplatform dat zich richt op mensenrechten, democratische beginselen en rechtsstatelijkheid van EU-regelgeving. Ze trekken aan de bel als die beginselen in het gedrang komen bij Europese wetsvoorstellen op het gebied van migratie, strafrecht en non-discriminatie.
Advocatenblad: Waarom moeten advocaten dat eigenlijk weten, en waarom nu?
Theo de Roos: ‘Wij doen proactief werk dat voor de advocatuur en de rechtsbijstand van groot belang is. Nederland is vanaf 1 januari 2016 voorzitter van de Europese Unie, en dat is een mooi aangrijpingspunt om ons werk onder de aandacht te brengen. Ons doel is de Nederlandse regering te beïnvloeden op de onderwerpen waar wij voor stáán. Je moet als voorzittersland natuurlijk min of meer neutraal zijn, maar je zit dan wel midden in het krachtenveld. Dat kan weleens het verschil maken, althans dat is de hypothese.’
En hopen jullie dan ook meer ingang bij de Nederlandse regering te vinden?
‘Dat is al gebeurd, we hebben zowel met minister Van der Steur als met staatssecretaris Dijkhoff gesproken. Wat betreft migratie hebben we onder andere vraagtekens gezet bij de opvatting dat opvang in de regio een oplossing biedt. Er gebéúrt nu al ongelofelijk veel in de regio. Wel moet de EU daar aan de gang om die landen te steunen. Je kunt alleen goed opvangen als je voorzieningen hebt, en draagvlak. Maar wij richten ons vooral op de procedures: rechtsbescherming voor asielzoekers, en rechtsmiddelen waar nodig. Het gaat bij ons altijd over grondrechten en goede democratische besluitvorming, ook wat betreft strafrecht.’
Wat speelt er nu op strafrechtgebied?
‘Onder andere het Europees Openbaar Ministerie. Bedoeld om fraude met vooral landbouwsubsidies tegen te gaan. Op landelijk niveau is de handhaving op dat punt soms slecht, of zelfs afwezig: de ver-van-mijn-bedshow. Op zichzelf dus een goed idee om die vervolging aan een uitvoerend Europees orgaan op te dragen. Maar dat moet je wel inbedden in een goede juridische structuur. Wij zien een rol voor het Europese Hof van Justitie. Van der Steur zegt dan: dat hof weet niets van strafrecht. En dan zeggen wij: dan leren ze dat maar, het is belangrijk voor de rechtseenheid in Europa.
Die besluitvorming gaat stap voor stap. Wij voeren een eeuwige strijd om de stukken tijdig openbaar te krijgen. En we zijn voortdurend bezig met de tactische vraag: wanneer vraag je de aandacht? We benaderen niet alleen de bewindslieden, maar ook het Nederlandse en het Europese Parlement, we organiseren expertmeetings. Het is een kwestie van frapper toujours.’
Die expertmeetings worden volgens EP-lid Judith Sargentini ‘hogelijk gewaardeerd’. Waaraan ontleent de commissie haar gezag?
‘Dat zit hem in onze beperking: wij richten ons alleen op Europese regelgeving in wording. En in de expertise van de leden op asiel en migratie, strafrecht, discriminatie. En privacy, dat speelt op al die terreinen. Neem het Schengen-informatiesysteem, de lijst van personen die gezocht worden voor ernstige strafbare feiten, die is van groot belang voor het strafrecht. Dat is zo’n hoofdpijndossier waar wij dan bovenop zitten. En Smart Borders: een systeem waar alle niet-EU-burgers die hier bijvoorbeeld vakantie komen houden of een congres bezoeken, met vingerafdrukken en al in komen te staan, vijf jaar lang. Dat wijzen wij in de huidige vorm volledig af. Om expertise op al die gebieden te houden, moet je voortdurend bezig zijn met rekrutering.’
Als iemand er dolgraag in wil, wat moet hij dan doen?
‘Dan moet hij of zij zich melden! Maar waarschijnlijk is diegene ons dan al opgevallen. Het gaat meestal via via. Het is bijvoorbeeld interessant voor advocaten die internationaal bezig willen zijn. Zoals commissielid Rob van der Hoeven, die ook voorzitter is van de Adviescommissie Strafrecht van de orde.’
Is er voldoende belangstelling bij advocaten voor die internationale kant?
‘Ik denk nog steeds te weinig. Veel advocaten, en rechters trouwens, zien Europees recht als iets exotisch. Maar wat ik nog belangrijker vind: je bent als advocaat ook hoeder van de rechtsstaat. De orde was niet voor niks medeoprichter van de Commissie-Meijers. Mensenrechten zijn corebusiness van de orde, of zouden dat moeten zijn.’
Speelde ook niet een béétje mee bij jullie suggestie voor dit interview dat de orde de subsidiekraan per 1 januari dichtdraait?
‘Zeker, daar draai ik niet omheen, dat zou flauw zijn. Als we steun willen, moeten we zichtbaar zijn voor advocaten. Veel mensen uit de sociale advocatuur, de mensen van de Adviescommissie van de orde, zien ook het belang. Maar we zijn meegenomen in een algemene operatie waarin allerlei subsidies van tafel zijn gegaan. We hebben tegen de deken en de portefeuillehouder gezegd: jullie vergeten je eigen missie.’
En hoe moet het zonder die subsidie?
‘Het zal wel goed komen, fondsenwerving is een vast agendapunt. De kosten zitten vooral in het salaris van de secretaris, die we echt nodig hebben om dit werk te kunnen doen.’
Los van dat algemene ideële belang, kunnen advocaten nog iets aan jullie hebben in hun zaken?
‘Zeker, zo hebben wij ons in een voorstadium bemoeid met de richtlijn over
toegang tot de advocaat, met de rechtsbijstand tijdens het eerste politieverhoor.’
Advocaten klagen dat er nog steeds zo veel onduidelijk is.
‘Is ook zo. De richtlijn is aanvaard, er ligt nu al een tijd een implementatiewetsvoorstel, maar dat is vertraagd door het vertrek van Opstelten en Teeven.’
Maar wat mógen advocaten nou tijdens dat verhoor?
‘Het gaat in elk geval verder dan erbij zitten. Zeker in de richtlijn, het wetsvoorstel is nog wat zuinig. De advocaat mag tussenbeide komen. Uiteraard mag je niet de opsporing verijdelen of obstrueren, en als het uit de klauwen loopt, dan wordt de officier van justitie gewaarschuwd. Die kan dan zeggen: je mag er niet meer bij zijn. Door een paar pilots weten we inmiddels dat dat prima gaat.’
Kunnen advocaten nog iets aan de commissie hebben in concrete zaken?
‘Als het gaat om interpretatievragen, dan kunnen die adviezen later van belang zijn. Adviseren in lopende zaken doen we niet als commissie, maar de leden doen dat individueel wel. En we geven cursussen aan advocaten en rechters. Dan bespreek je Europese regelgeving: what’s in it for you? En we proberen uit te lokken dat over bepaalde problematiek prejudiciële vragen worden gesteld.’
U richt zich op Europa, maar u gaf ook advies aan de regering over het regeer- en gedoogakkoord van het eerste kabinet-Rutte.
‘Ja, we zeiden: Nederlandse regering, blijf vasthouden aan de kernwaarden van Europa: rechtsstatelijkheid, non-discriminatie. Ik heb daar toen nog een stuk in het Nederlands Juristenblad over geschreven, dat er een gure wind door die akkoorden waaide.’
Dat kabinet wilde een strenger migratiebeleid dan in EU-verband was toegestaan – had u ooit gedacht dat Europa Nederland op mensenrechtengebied in het gareel zou moeten houden?
‘Dat zag je ook in het strafrecht: Nederland liep bepaald niet voorop bij die verhoorbijstand, om het zacht uit te drukken. En dan worden we toch meegenomen in een beweging. Die europeanisering is onvermijdelijk. Je moet het ook op wereldschaal bekijken: je kúnt onderwerpen als migratie niet op nationaal niveau regelen. En wij staan er positief tegenover, je laat veel goeds versloffen als je er niet in meegaat – denk aan het binnenhalen van buitenlands talent. Maar dan moet die europeanisering wel voldoen aan normen van rechtsstatelijkheid. Het is ingewikkeld, maar je moet je er toch voor inzetten.
In de zomer was ik in Toscane, om mijn boekje te herschrijven. Daar las ik De rebellie van de massa’s van de Spaanse filosoof Ortega y Gasset. Hij zag in 1936 het fascisme opkomen en pleitte toen al voor een verenigd Europa. Hij zag dat als een belangrijk vehikel om oorlog te voorkomen, democratie te bevorderen – te verdedigen zelfs. Dat spreekt mij aan. En dat betekent niet dat je regionale culturen platdrukt; je kunt ze zelfs bevorderen. Die positieve kant weegt zwaarder dan de ingewikkeldheid, het exotische.’
Waar gaat uw eigen boekje Grimmig spiegelbeeld over?
‘Over de wanproducten die de wetgever zoal uit de hoge hoed tovert. Zoals minimumstraffen, de Wet beperking taakstraffen, de kostendekkende griffierechten. Ik heb daar mijn afscheidscollege in 2013 aan gewijd en die tekst nu omgewerkt en geactualiseerd. Ongefundeerd wantrouwen tegen de rechter, repressieve neigingen en het populisme van Wilders: rechters zijn softies, ze zijn allemaal D66 en ze spelen viool.’
U bent niet D66, maar klopt die viool?
‘Ik speel piano, it comes close, haha! Ja, rechters zijn absoluut een specifiek groepje. Maar ze zijn aantoonbaar niet soft, er wordt in Nederland streng gestraft. Alleen wil dat maar niet doordringen. Gelukkig zijn de minimumstraffen afgeschoten en ook in Europa komt het er niet door. Maar die Wet beperking taakstraffen, daar hebben we alleen maar last van. Rechters leggen nu weleens een vrijheidsstraf op voor de duur van de voorlopige hechtenis – en dan mag een taakstraf weer wel. Gelukkig maar. ’
Wanneer dacht u: ja, dit heeft zín, wat ik in de Commissie-Meijers doe?
‘Bij de oprichting van Europol zijn uitvoerige privacyregels opgenomen. En bij het Schengen-informatiesysteem hebben we keihard aan de bel getrokken, dat heeft effect gehad.’
Maar bij Europol is het nu weer huilen met de pet op.
‘Ja, eh, u vroeg ernaar, dan moet u het feestje niet weer bederven! De tegenbeweging moet telkens weer georganiseerd worden.’
Theo de Roos
Geboren: Tilburg, 15 mei 1948
Studie: Nederlands Recht, VU Amsterdam
1977-2010 Advocaat in Amsterdam
1987 Promotie Rijksuniversiteit Utrecht
1990-2005 Hoogleraar strafrecht in respectievelijk Maastricht, Leiden en Tilburg
1990-heden Lid en sinds 2014 voorzitter Commissie-Meijers
2010-heden (Plaatsvervangend) raadsheer Gerechtshof ’s-Hertogenbosch
Jubilerende commissie
De Commissie-Meijers was een initiatief van hoogleraar Volkenrecht Herman Meijers. Hij maakte zich in 1990, 25 jaar geleden, zorgen dat niemand zicht had op wat de (toen nog) vijf Schengenlanden afspraken over de uitvoering van hun akkoord, terwijl er op het gebied van straf- en migratierecht grote belangen op het spel stonden.
De commissie bestaat uit hoogleraren, onder-zoekers, rechters en advocaten. Zij zetten zich in voor openbare en democratische besluitvorming, respect voor mensenrechten, en waarborging van de toegang tot de rechter in de EU-samenwerking op het gebied van justitie, migratie en veiligheid.
In de Commissie-Meijers is ook de wetgevings-commissie van de orde vertegenwoordigd.
Wapenfeiten van de commissie zijn onder andere: tekstvoorstellen geschreven voor het Verdrag van Amsterdam die daadwerkelijk zijn geïmplementeerd, basis gelegd voor EU Verordening 1049/2001 over de toegang tot EU-documenten, invloed op besluitvorming over voorstel Verdonk Wet inburgering ten aanzien van taaltoets Antilliaanse Nederlanders, en op wetsvoorstel Bosman.
Een zeer uitvoerig interview met voorzitter Theo De Roos en voormalig voorzitter Kees Groenendijk verscheen kort geleden in het tijdschrift Journaal Vreemdelingenrecht.
Trudeke Sillevis Smitt