–     Raad van discipline ’s-Gravenhage, 15 september 2015, zaak nr. R.4411/13.318, ECLI:NL:TADRSGR:2014:220.
–     Gedragsregel 1.
–     Een advocaat mag zich niet mengen in de financiële verhoudingen tussen wederpartij, diens advocaat en de Raad voor Rechtsbijstand.

Mr. X stond de voormalig werkgever van een werknemer bij. Deze voormalig werknemer werd op basis van een toevoeging bijgestaan door mr. Y. Mr. X verzocht de Raad voor Rechtsbijstand die toevoeging te vernietigen omdat de werknemer geen rechtens te respecteren belang zou hebben bij de op basis van de toevoeging te verrichten handelingen. Een kopie van zijn brief aan de Raad voor Rechtsbijstand stuurde mr. X aan de Rechtbank Limburg, waar een procedure tussen de werknemer en de cliënt van mr. X aanhangig was. Zowel de werknemer als zijn advocaat dient een klacht in.
    Mr. X stelt in haar verweer dat zij in toenemende mate ziet dat advocaten van werknemers standpunten innemen die zich niet verdragen met hetgeen in het kader van een arbeidsrelatie van een goed werknemer en in het kader van de advocaat-cliëntrelatie van een goede advocaat mag worden verwacht. De onderhavige zaak zou nooit aanhangig zijn gemaakt als de Raad voor Rechtsbijstand het procesbelang materieel zou hebben getoetst.
    De raad is van oordeel dat mr. X zich heeft gemengd in de financiële verhouding tussen de werknemer, mr. Y en de Raad voor Rechtsbijstand door zich rechtstreeks, al dan niet namens klager sub 2, te wenden tot de Raad voor Rechtsbijstand. Aldus heeft zij niet gehandeld zoals het een behoorlijk advocaat betaamt. Zij had het ten onrechte entameren van een procedure kunnen aankaarten bij de rechtbank. De raad acht het ook tuchtrechtelijk verwijtbaar dat zij een kopie van haar brief aan de Raad voor Rechtsbijstand aan de rechtbank heeft gestuurd, nu niet is gebleken dat daarbij enig redelijk belang bestond.
    Waarschuwing.

Download artikel als PDF

Advertentie