Ooit gehoord van een zitting waarbij de klager wordt verzocht de zaal te verlaten als de verweerder en de deken hun zegje doen?
Het was een mooi puntje voor de geheimhoudingspicht, maar geen fijn staaltje hoor en wederhoor, de voortgezette behandeling van de tuchtklacht tegen Geertjan van Oosten en Gerd van Atten. Toen zij hun pleidooi gingen doen, verzocht het Hof van Discipline klager Veenbrink de zaal te verlaten. Want anders zouden de advocaten bij hun verweer, en de deken bij zijn verslag van het onderzoek, de geheimhoudingsplicht verzaken. Nadat de dingen waar het dus echt om ging aan de orde waren geweest, mocht klager weer terugkomen. En hij vond het desgevraagd goed dat alles wat hij niet had gehoord in de beslissing werd meegenomen – een beslissing waarin zijn klacht werd afgewezen. Zet de tuchtrechter zo de klager op achterstand en kan hij maar beter geen kennis nemen van de geheime informatie? Of helpt hij klager juist, omdat zonder die geheime informatie de klacht hoe dan ook onderuit gaat?
Van Oosten zelf zegt in een schriftelijke reactie: ‘Ik vraag mij af wat er was gebeurd als klager geweigerd had de zaal te verlaten. De deken had dan geweigerd een toelichting te geven en wij hadden dan een keuze moeten maken tussen onze geheimhoudingsplicht en onze verdedigingswens. Ik denk dat het goed is dat hiervoor nog eens goed over nagedacht wordt als tuchtrechters Vafi-verplichtingen in volle omvang gaan toetsen zonder dat sprake is van een dekenbezwaar.’ Maar ook in andere gevallen kunnen geheimhouding en hoor en wederhoor natuurlijk botsen. Een eenvoudige oplossing zal er wel niet zijn.
Trudeke Sillevis Smitt