Door interne en externe omstandigheden kan het Openbaar Ministerie steeds minder werk maken van haar ‘rechtsstatelijke waakzaamheid’. Dan is het goed dat de advocatuur het OM bij de les houdt, aldus Joep Simmelink, de nieuwe hoogleraar op de leerstoel Openbaar Ministerie.

Het Openbaar Ministerie blijft maar onder vuur liggen. En Joep Simmelink, sinds kort hoogleraar Openbaar Ministerie aan Maastricht University, kan zich daar alles bij voorstellen. Hij heeft begrip voor de kritiek dat het OM ‘een zwakke schakel zou zijn in een weinig geloofwaardige strafrechtspleging’. Simmelink: ‘In veel strafzaken blijkt de administratie niet op orde, is het procesdossier niet tijdig beschikbaar of incompleet, is de tenlasteleggingen ongelukkig opgesteld, is de doorstroming vertraagd, vertoont de verwerking van de rechterlijke uitspraak gebreken of staat de juistheid van de vervolgingsbeslissing ter discussie.’ Daar komt nog bij dat steeds meer mensen zich beklagen over een beslissing van de officier van justitie om een strafbaar feit niet te vervolgen.

Maar Simmelink vindt hiervoor ook een verklaring. ‘Er is sprake van een toegenomen politisering van de strafrechtelijke handhaving. Het OM laat zich te veel meevoeren aan de leiband van de Minister van Veiligheid en Justitie.’ Het functioneren van de organisatie wordt afgemeten aan kwantitatieve taakstellingen, afdoeningsquota en prestatieafspraken, met maandrapportages, protocollering en een voortdurende monitoring van prestaties om geleverde prestaties te ‘meten’. Dat gaat ten koste van de kwaliteit van het werk, van de rechtsstatelijke waarborgen.

Daarnaast hekelt Simmelink, tevens advocaat-generaal bij het ressortsparket Arnhem-Leeuwarden, de bezuinigingen en de reorganisaties van het OM. In enkele jaren tijd is het budget met een kwart afgenomen. De opbrengsten van de gewenste digitalisering zijn al ingeboekt maar onduidelijk is of dat allemaal goed gaat werken. Bovendien hebben partners in de strafrechtsketen – zoals politie, het Nederlands Forensisch Instituut en het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie – ook te maken met bezuinigingen. ‘Als zij daardoor minder snel of minder goed kunnen functioneren, wordt het OM daarop afgerekend.’

Het eind van het liedje is dan zowel de rechtsstatelijke waakzaamheid van het OM als de magistratelijke attitude van de officier van justitie onder druk komen te staan. ‘Dan is het goed dat de advocatuur haar waakhondfunctie serieus neemt. Ik vond het een goede zaak dat wetenschapper Reindert Kuiper de strafrechtadvocatuur opriep om vormfouten van het OM te melden en deze te inventariseren. Natuurlijk moet het OM zelf waken over de kwaliteit van de rechtshandhaving, maar het is goed als de advocatuur het OM bij de les houdt.’

Als het aan Simmelink ligt wordt het takenpakket van het OM verlicht, door secundaire taken toe te delen aan andere organisaties. Ook zou het helpen wanneer de uitwisseling van informatie tussen instanties als de Belastingdienst en woningcorporaties zou worden vergemakkelijkt.

Michel Knapen

Advertentie